De tijd voor verandering? Tijdvoor s&s ARCHIEFSERVICE NEDERLAND Archievenblad Conventscommissies 26 Archievenblad Juni 1999 Nog eens: naar buiten Lastpost contact opnemen met Sales ó1 Services Postbus 2317 1620 EH Hoorn Tel. 0229-211 211 Fax 0229 - 270 404 Voor inlichtingen over tarieven en plaatsing van zowel product als personeelsadvertenties kunt u Juni 1999 Archievenblad 27 De vraag is natuurlijk: wil je dat nog wel?" Volgens Mentink is een archivaris toch een bepaald type mens. "Verder doen hogere en middelbare archivarissen altijd heel bepaald wetenschappelijk werk. Voor de hogere archivarissen is dat, ik chargeer een beetje, meestal rechtsge schiedenis, bestuursgeschiedenis, dus over hoe het zou behoren te zijn, niet hoe het was! En dat laatste is nu juist de essentie van geschiedenis! Die rechtsge schiedenis, waarmee zoveel mensen bin nen de dienst zich bezighouden, is voor de geschiedenis van beperkt belang. In het grotere sociaal-economische gebied zijn bijna geen archivarissen werkzaam! Je ziet ze dus alleen in middeleeuwse geschiedenis, vooral rechtsgeschiedenis en een beetje in kerk- en waterstaatsge schiedenis. In de loop der tijd zijn de universiteiten ons gaan zien als waterdragers. En naar mijn gevoel neemt die habitus toe, zoals blijkt uit het artikel van R. de la Haye ('De keizer en zijn onderbroek', in: Radicaal 13/11 (1998), p. 9). Ik ben het volledig met hem eens. Wat hij beschreef, dat vond ik het einde van alles. Nu is er alleen nog maar een cassière nodig of een doorgever van stukken. Ik vind dat de Rijksarchief dienst zich moet afvragen of zij wil dat we er vanuit gaan dat we geen weten schappelijk onderzoekscentrum zijn. We zijn een instelling ten algemene nutte, we zijn er niet in de eerste plaats voor de uni versiteit. Het probleem lost zich trouwens ook vanzelf een beetje op; studenten komen toch niet meer. Voorzover ze dat nog wel doen, ben je wel heel erg water drager geworden", voegt hij er met een ondertoon van sarcasme aan toe. "Maar het kan ook anders. In de jaren '70 is - op een bewaakt moment, moet ik zeg gen - de Conventscommissie in het leven geroepen. Dat vind ik nog steeds een goede vorm, omdat bij die commissie een bepaalde zaak aan de orde werd gesteld, waar in het veld behoefte aan was. In de tweede plaats was iedere rijksarchivaris en iedere chartermeester op zijn tijd eens het haasje. Dan moest je een deel van je tijd, soms wel een half jaar, als lid, voorzit ter of wat dan ook deelnemen in zo'n Conventscommissie, om iets uit te spit ten. Iedereen was op zijn tijd bij het geheel betrokken. Je keek wel uit in die commissie dingen voor te stellen, die je zelf later zou moeten uitvoeren, maar dat niet kon. Omdat ze te moeilijk waren, of zoiets." Mentink lacht uitbundig bij de herinnering. "Je schatte meteen in: kan ik het met mijn kluppie of niet? Idee en (mogelijkheid van) uitvoering werden meteen aan elkaar gekoppeld. Door de samenvoeging werd het draagvlak binnen de dienst veel groter, want iedereen was erbij betrokken, het bond samen. Niet alleen de rijksarchivarissen, maar ook de chartermeesters kwamen aan de beurt om hun nek eens in de strop te steken. Misschien moet je het idee een beetje aanpassen aan de tijd, maar het werkte prachtig. Kijk wat er nu gebeurt: je hebt in Den Haag een half rijksarchief nodig om al de zaken te regelen!" "Het is opvallend dat de musea, ook de Rijksdienst voor Monumentenzorg, er beter in slagen om zich in het Nederlands maatschappelijk leven te laten zien en horen dan het archiefwezen. Als er een onderknuppel wordt aangesteld bij een gemeentemuseum voor het beheer van kaarten uit de zestiende eeuw, dan staat er een stuk in de krant van zes kolom men.Alsof er iets geweldigs gebeurt Dat is natuurlijk niet zo, maar die vent wordt geïnterviewd. Neem de Boekmanstichting in Amsterdam, een van de belangrijke 'Mentinck de docent. Tussen zijn leerlingen - rechtsboven in regenjas - op Woudschoten in Zeist, 1972) nationale culturele instellingen in ons land. Die geeft een schitterende serie uit waarin ze verslag doet van cultuuronder zoek op hoog wetenschappelijk niveau. Uitvoerende kunsten als toneel en muziek komen aan bod en nu langzamerhand ook monumentenzorg, oudheidkundig bode monderzoek en bibliotheekbeheer. In die Boekmancahiers is iedereen aanwezig, maar het archiefwezen schittert door afwezigheid. Dat is toch een teken! Wij hebben tot op heden in het brede maat schappelijke veld niet duidelijk kunnen maken dat wij ook een belangrijke sector in het culturele veld vertegenwoordigen. Hoe komt dat? Is het door het type archi varis? Of het métier dat wij beoefenen? Uitleggen wat een boek is, ja, dat kan nog wel, maar uitleggen wat een archiefstuk is, nou, ga er maar aan staan! Je kunt een bibliotheek zo binnenlopen, je moet een beetje handig zijn met de computer, maar dan heb je het ook. Maar bij een archief stuk is dat niet zo.Voor stukken uit de zes tiende en zeventiende eeuw moet je het nog kunnen lezen en het kunnen vinden is vele malen moeilijker dan het vinden van een bepaald boek. Dus dat hebben we ook tegen. De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek kan in de grond graven en haalt er onmiddellijk wat uit.Tentoonstellen en klaar!. Dat is een mooi beeld. Boek: kast en pakken. Museum: kijken en wegwezen. Maar bij een archief: een, twee, drie, vier, en meer handelingen. Je moet al die stadia langs om wat van je gading te vinden!" En in een adem gaat hij voort: "Daar moet ik Ketelaar gelijk in geven; in zijn rede refe reert hij aan de wereldliteratuur op archiefgebied, hij is dus zeker niet provin ciaal bezig, maar oriënteert zich breed; kijkt over de grens. Dat is geweldig. Daarmee doorbreek je onze provinciale pietluttigheid". "Nog steeds gaat mijn hart uit naar de his torische vereniging Elst/Lent, die ik met mensen van ver buiten het vak heb opge richt. Maar ik kijk ook met veel vol doening terug op de tien jaar waarin ik verbonden was met het Gelderse Monumenten Inventarisatie Project, thans Monumenten Selectie Project (1988- 1998). Daar heb ik veel geleerd over ste- debouw en architectuur en heb er onlangs stellingen over geponeerd en ver dedigd Een wens? Ik zou er graag bij betrokken blijven, vooral bij de stede- bouw, het métier van mijn vader trou wens. Waarschijnlijk zou ik dus op een gemeentearchief veel beter tot mijn recht zijn gekomen. Een kalme persoonlijkheid ben ik nog steeds niet. Het kookt van binnen en cre atieve invallen zijn er voldoende. Zo'n vul kaan moet eens gedoofd worden. Ik ben weinig mensen tegengekomen die daar aan konden beantwoorden, die dat een beetje aanvoelden. Het type van archivaris is daar niet geschikt voor. Hoe ik herinnerd zou willen worden? Als docent! Die is aan me verloren gegaan. Niet als inventarisator, op dat punt heb ik niet veel verricht. Als organisator op veel gebieden, ja, ideeën leveren, invallen, tien tallen heb ik er gehad. En die heb ik nog! Ik ben niet gemakkelijk voor mijn mede werkers geweest. Het ene was nog niet af, of het volgende moest al weer!. Rustig werken, dat kan ik niet. Lastpost, onge makkelijke natuur, weerbarstig, zo is wel de mening in de omgeving. Controver sieel, dat kun je wel zeggen. En helemaal onterecht is dat niet Laat ik het zo zeg gen: Er zijn veel dingen waarvan ik denk: dat had anders gemoeten, had veel beter gekund. Ik ben moeilijk voor anderen, maar het moeilijkst voor mezelf!" 3 Voorheen Hoofd Externe Dienstverlening Rijksarchief in Gelderland. Sinds 1 april Stadsarchivaris van Zutphen in het kader van de mobiliteitsregeling. advisering projecten trainingen detachering document- en workflow management Obbinklaan 13.3571 ND Utrecht, Tel. 030-2724235, Fax 030-2716900 Internet: http://biz.inter.NL.net/Archiefservice.Ned E-mail: Archiefservice.Ned@inter.NL.net &ale enxAiced in adventcaüty eutd foocèiicitcf

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 13