Heerlen, een voorbeeld Archief educatie Archievenblad Omgevingsgeschiedenis bij het Stadsarchief Heerlen Met de invoering van de tweede fase van het voortgezet onderwijs wordt omgevingsgeschiedenis een verplicht onderdeel bij het geven van lessen. Zowel voor onderwijsinstellingen als voor archiefdiensten vergt dit aanpassing. Onderwijsinstellingen zullen zich moeten verdiepen in de lokale archieven en archiefdiensten in hun educatieve mogelijkheden. Bij veel archiefdiensten staan educatieve activiteiten nog in de kinder schoenen. Het Stadsarchief Heerlen ontwikkelde strategieën over de aansluiting tussen onderwijs en archief en heeft bepaalde ideeën over de invulling van educatie die als voorbeeld kunnen dienen voor collega archiefdiensten. Brug slaan Maatwerk in stappenplan Werkvormen 16 Archievenblad Maart 1999 Archievenblad Eigenlijke onderzoek Case 1: Bernardinuscollege Maart 1999 Archievenblad 17 Door Tom van Slooten* In de Cultuurnota van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 staat dat in de tweede fase de tijd is aangebro ken dat de school naar het archief komt, waar leerlingen zelf onderzoek kunnen doen. Concreet gezegd, de docent moet dus met zijn leerlingen naar de archief instelling voor bronnenonderzoek. Dit heeft echter voor beide partijen conse quenties. Het archief kan komen te staan voor een ruimteprobleem op de studie zaal wanneer daar grote groepen leerlin gen binnen stappen. De docent moet van te voren precies weten wat hij wil onder zoeken. En het bezoek aan het archief moet ook nog didactisch verantwoord zijn. Twee werelden ontmoeten elkaar hier. En met deze ontmoeting komen ook de vooroordelen om de hoek kijken. 'Een archivaris weet niets van lesgeven' en 'een docent weet niets van archiefon derzoek.' Zwart wit gestelde kreten, maar zij geven wel een beeld hoe onderwijs en archiefwezen naar elkaar kijken. Docen ten hebben vaak een grote drempelvrees een beroep op een archiefdienst te doen. Er wordt gedacht dat je daar puur weten schappelijk onderzoek moet doen en dat je de medewerkers beslist niet mag sto ren. De meeste docenten weten ook niet wat een archiefdienst allemaal beheert. Archivarissen denken vaak dat docenten precies kunnen aangeven welke bronnen zij nodig hebben, maar in de praktijk zal altijd de vraag worden gesteld "Heeft U iets over En wanneer een archivaris de benodigde bronnen voor een docent heeft gevonden, zit hij vaak met het pro bleem dat veel originele bronnen niet ge schikt zijn voor leerlingen en eerst enige bewerking vergen. Zijn onderwijs en archief dan niet met elkaar te verenigen? Jawel, docent en archivaris kunnen, wan neer zij goed samenwerken, een brug slaan tussen het aanwezige bronnenmate riaal en een didactisch verantwoord ge bruik van die bronnen door de leerlingen. Het Stadsarchief Heerlen beschreef al in 1997 zijn educatieve ideeën in de notitie 'Leren uit het Verleden". Wij bespreken daarin de mogelijkheden van educatieve ondersteuning door het Stadsarchief aan het onderwijs3. Komt een docent met een verzoek om educatieve ondersteuning bij ons, dan volgt er een aantal stappen: een intake-ge sprek, een project-opzet, de uitvoering en tot slot een nabespreking. Een logisch rij tje, want het slagen of niet-slagen van een project ligt vooral in een goede voorberei ding. Met behulp van de stappen kan het Stadsarchief maatwerk leveren en een project bieden dat precies is afgestemd op de (didactische) wensen van de do cent en de mogelijkheden van de leerlin gen. In het intake-gesprek bespreken we uit voerig met de docent waar het project over moet gaan, wanneer het moet wor den uitgevoerd, hoe lang het moet duren en (heel belangrijk) op welk niveau het moet worden uitgevoerd. Wanneer dit beeld duidelijk is, zetten we een planning op papier. De volgende stap is het koppe len van de vraag aan de bronnen van het archief. Zo komt een project-opzet ge reed, waarin omschreven is welke primai re en secundaire bronnen de leerlingen kunnen raadplegen en in welke werk vorm het project wordt gegoten. Onderzoek in krantenarchief Het Stadsarchief kent drie werkvormen: individueel, groepsgewijs en een combi natie hiervan. Wanneer een leerling indi vidueel een project uitvoert, doet hij zijn onderzoek in de studiezaal van het ar chief. De leerling gaat als het ware op tus sen de reguliere bezoekers op de studie zaal. De inhoud van het educatieve pro ject is bekend bij de studiezaalmedewer kers en die kunnen de leerling zo nodig hulp geven wanneer hij bijvoorbeeld even vast loopt. De uitvoering van projecten door groe pen vindt plaats op afspraak. Groepen ko men naar het Stadsarchief en worden op gevangen in de aula. Hier vinden de leer lingen de bronnen die zij voor hun onder zoek nodig hebben en het onderzoek vindt in die ruimte plaats. Werken in de aula staat altijd onder toezicht van een do cent: het gaat immers om uniek archief materiaal. De educatief medewerker en/ of een studiezaalmedewerker geven edu catieve ondersteuning. Zij kunnen de leer lingen bijstaan in het beantwoorden van vragen of zorgen dat de ze nieuwe archief stukken krijgen. Een combinatie van beide werkvormen is wel de meest toegepaste manier: het ar chief komt naar school en de school naar het archief. Tijdens een introductieles (de archiefles) die wij op de school zelf ge ven, behandelen we de reader'Methodiek van het onderzoek'4. De klas krijgt infor matie over bronnenonderzoek en archief wezen. Daarbij komen zaken als het op zetten van een onderzoek en een uitleg over het Nederlands archiefwezen aan de orde. Het is handig om de reader uit te reiken voordat de educatief medewerker de archiefles komt geven. Tijdens die les bekijkt de klas voorbeelden van Heerlense archiefstukken, met aansluitend bijvoor beeld een rondleiding door het Stadsar chief. Zo krijgen de leerlingen (groepsge wijs) een kijkje achter de schermen van een gemeentelijke archiefdienst. Na deze algemene inleiding begint het eigenlijke onderzoek dat de leerlingen in kleine groepjes in de aula doen. Hier werkt de hele klas aan zijn onderzoeks taak. Al naar gelang de wens van de do cent kan dit één keer of meerdere keren zijn. Het individuele aspect bestaat eruit dat de groepjes of individuele leerlingen op een door hun zelf gekozen moment in de studiezaal hun onderzoek voortzetten. Bij het werken van groepjes in de studie zaal is wel enige planning nodig om een al te grote druk op de capaciteit daar te voorkomen. Het resultaat van de onderzoekingen is een kort werkstukje. Ook hier volgt weer ondersteuning door de educatief mede werker en/of een studiezaal medewerker. Wanneer er een project-opzet is gekozen en deze is besproken met de docent, vindt vervolgens de uitvoer van het pro ject plaats met ter afronding een eva luatie. Daarin bespreken we het project grondig na met de docent en stellen zaken aan de orde als gekozen werkvorm, resultaat van het onderzoek en de geschiktheid van de geraadpleegde bron nen voor de leerlingen. Het Heerlense Bernardinuscollege is een scholengemeenschap voor MAVO, HAVO, Atheneum en Gymnasium. Voor 5 VWO is een project opgezet rond het thema Heerlen in oorlogstijd. Aan de hand van archieven die zijn opgenomen in de ver- zamelinventaris 'Heerlen in en om de oor log'3 doen leerlingen onderzoek in de pri maire bronnen. De inventaris beschrijft archieven als de Luchtbeschermings dienst, de Centrale Keuken en de 3e Com pagnie Bewakingstroepen. Voor dit project stelde het Bernardinus college zich de volgende doelstellingen: 1) De leerlingen informatie aanreiken over bronnenonderzoek en archiefwezen in het algemeen; 2) Leerlingen op kleine schaal de elementaire vaardigheden met betrek king tot bronnenonderzoek bijbrengen; Leerlingen in discussie over primaire bron 3) De geschiedenis uit het schoolboek ha len en op deze manier omgevingsgeschie denis verlevendigen; 4) De drempel om een archief binnen te stappen en daar onderzoek te doen te verlagen en 5) In groepsverband komen tot een zinvolle samenwerking. De leerlingen werken zowel groepsgewijs als individueel. Het groepsgewijze gedeel te bestaat uit het volgen van de archiefles op school en de rondleiding door het archief. In het individuele gedeelte komen groep jes van drie leerlingen op de studiezaal hun onderzoek doen. Binnen de afzonder lijke groepjes moeten de leerlingen zelf een taakverdeling maken en elk groep je kiest een bepaald onderwerp. Aan de hand van dit onder werp vragen leer lingen archiefstuk ken aan die zij uit de inventaris kie zen. Op deze manier leren zij dus hoe ze archiefstukken op een studiezaal moe ten aanvragen. Om dat sommige num mers slechts sum miere informatie bevatten, merken zij dat ze voor het doen van goed onderzoek meerdere inventarisnummers nodig heb ben. Gedurende een periode van drie weken komen de leerlingen op eigen gelegen heid naar het archief.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 8