Archievenblad Archievenblad Maart 1999 Archievenblad 33 32 Archievenblad Maart 1999 beschikking. Het grootste gedeelte van deze bestanden is alfabetisch op bedrijfs naam toegankelijk, een kleiner deel betreft algemene correspondentie over de liquidatiewerkzaamheden en stukken betreffende specifieke bedrijfstakken als juweliers, kunsthandelaren, etc. Ook van een van de zogenaamde Sacharbeiter (iemand met beslissingsbevoegdheid bij liquidaties) is materiaal overgebleven. Vanwege het fragmentarische en serie matige karakter van het archief is de inventaris klein (94 nummers); de apart uitgegeven aanwijzingen voor onderzoek (mijns inziens wat ongelukkig 'Toegang op de collectie...' genaamd) verhoogt het gebruiksgemak van deze inventaris van een belangwekkend archief. Peter Hofland, Gemeentearchief Amsterdam Geschiedenis op school. Zes voordrachten over het geschiedenisonderwijs, red. P den Boer en G.W. Muller Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Amsterdam, 1998. ISBN 90-6984-212-2, 1 09 b I zfl. 25,-. De herziening van het geschiedenisonder wijs staat de laatste tijd ter discussie. In 1998 bracht de ComntissieDe Wit een advies hierover uit aan de minister. Ook de Commissie Geesteswetenschappen van de KNAW besteedde hier aandacht aan in de vorm van een conferentie. Op deze bijeenkomst stond een aantal vragen centraal: - Welke historische kennis moet aan de leerlingen van het voortgezet onderwijs worden bijgebracht en op welke manier kan dat het beste gebeuren? - Wat is de verhouding tussen onderwijs en wetenschap, tussen school en univer siteit? Alle bijdragen aan deze conferentie zijn in deze bundel opgenomen. Een belangrijk twistpunt is de laatste jaren de verhou ding tussen de verlangde kennis en vaar digheden van de leerlingen. Dit omdat de afgelopen decennia vooral op het aanle ren van vaardigheden sterk de nadruk heeft gelegen. De aardigste bijdragen in de bundel van de KNAW zijn van G.A. Kohnstamm, eme ritus hoogleraar ontwikkelingspsycholo gie en P. den Boer, hoogleraar Europese cultuurgeschiedenis. Kohnstamm vertelt over het onderzoek naar de parate histori sche kennis bij Leidse eerstejaars studen ten. Of liever gezegd over het ontbreken hiervan. P. den Boer behandelt het vak geschiedenis op school en aan de univer siteit. Den Boer betoogt dat het geschiede nisonderwijs te ver is doorgeschoten naar oefeningen in vaardigheden die te weinig te maken hebben met het vak geschiede nis. Hij stelt dat de leerling nimmer op de historische bronnen mag worden afge stuurd zonder een zekere mate van histo rische kennis. Niet alleen op de scholen maar ook op de universiteiten is de histo rische kennis opgeofferd aan de vaardig heden. Den Boer pleit voor het bijbrengen van een chronologisch geordend over zicht dat dient als een historisch referen tiekader. Kennis van de grote lijnen, de belangrijkste culturele en geestelijke stro mingen, belangrijke structuren en beslis sende gebeurtenissen zijn noodzakelijk. Kennis en vaardigheden zijn niet tegenge steld aan elkaar: geen kennis zonder vaar digheden, geen vaardigheden zonder ken nis. Archiefdiensten die leerlingen van het voortgezet onderwijs ontvangen voor een korte kennismaking met het archief zien hetzelfde probleem. Bij het maken van opdrachten moeten zij hiermee rekening houden. Bij leerlingen ontbreekt vaak ken nis van een bepaalde tijd en de opdrach ten moeten passen in het kader van het aanleren van vaardigheden. Misschien zouden archivarissen ook een studiedag kunnen wijden aan geschiedenislessen in het archief om ervaringen en meningen hierover uit te wisselen. Tegelijkertijd met de uitgave van deze bundel vergaderde de ComntissieDe Wit over de inhoud van het geschiedenison derwijs. Inmiddels heeft deze commissie een voorstel gedaan over de onderwer pen die in de verschillende typen onder wijs behandeld zouden moeten worden; het lijkt veel op het geschiedenisonder wijs zoals dat vroeger werd gegeven. Annabelle Meddens-van Borselen J.M.L. van Bockxmeer, P.C.A. Lamboo, H.A.J. van Schie, Onderzoeksgids archieven joodse oorlogsgetroffenen. Overzicht van archieven met gegevens over roof, recupera tie, rechtsherstel en schade vergoeding van vermogens van Joden in Nederland in de periode 1940-1987. Algemeen Rijksarchief, 1998 J.M.L. van Bockxmeer, Inventaris van het archief van de Nederlandse vestiging van de Omnia Treuhandgesell- schaft m.b.H. 1941 - 1945. Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, 1 9 9 8. Joodse winkels en straten beklad met anti-joodse kreten Bezetting, behandeling van joodse Nederlanders, onverschillige ambtenaren: deze trefwoorden waren voldoende om het afgelopen jaar voor een stevige bestuurlijke en ook maatschappelijke dei ning te zorgen. De commotie, bekend geworden als de 'Liro-affaire', toonde in feite opnieuw de geringe kennis én ver werking van het eigen verleden in ons land. Geconfronteerd met de lijsten met kleine bezittingen die waren afgenomen van een vervolgde minderheidsgroep en lastig om te bepalen welke archiefvor mers zich met de genoemde kwesties ingelaten hebben. Om hierin te voorzien begint de gids met een hoofdstuk 'Op onderwerp zoeken' ('goud', 'geld', 'kunst', etc Het archievenoverzicht is in drieën verdeeld: bestanden van instellingen en personen die werkzaam waren ten dien ste van de bezetter, van Nederlandse over heidsorganen en van particuliere instellin gen. De taak, de werkzaamheden en door gaans ook de inhoud van de archieven aan de hand van inventarisbeschrijvingen worden beknopt weergegeven. Soms is er daardoor sprake van een zekere discre pantie wat betreft de uitvoerigheid van de beschrijvingen van de inhoud van de archieven. Ook gegevens over de toegan kelijkheid en de openbaarheid worden vermeld. Een adressenlijst van archiefbe waarplaatsen en een index besluiten de zeer nuttige gids. Behoort de onteigening van de vele klei ne en grotere 'joodse' bedrijven tot de minder onderzochte feiten van de bezet tingstijd, onlangs verscheen een toegang op het archief van de Nederlandse vesti ging van de instelling die de liquidatie van joodse bedrijven uitvoerde: de Omnia Treuhandgesellschaft. De inventaris is van de hand van J.M.L. van Bockxmeer, medewerkster Ontsluiting van het Instituut voor Oorlogsdocumentatie, waar het archief berust. Bij de inventarisatie bleek dat het grootste deel van het archief van Omnia verloren is gegaan en dat er vermenging had plaatsgevonden met de bestanden van verwante 'roofinstellingen' van de bezetter. In de hiervoor beschre ven onderzoeksgids wordt dit overigens ook helder uit de doeken gedaan. Uitgangspunt van de Duitsers was dat de kleine bedrijvigheid van joodse Nederlan ders (veehandel, kleermakerij, en dergelij ke) 'zoveel mogelijk geliquideerd moest worden'; grote bedrijven daarentegen werden 'geariseerd'. De schriftelijke neer slag van deze acties, 72 strekkende meter, staat geïnteresseerden sinds vorig jaar ter met de wijze waarop schadeloosstelling na de Tweede Wereldoorlog plaatsvond ('juridisch correct, maar kil', zo oordeelde de commissie-Kordes), laat staan hoe ambtenaren daar in de naoorlogse perio de mee omsprongen (een verloting), kwa men episodes uit de jaren 1940-'45 opnieuw scherp naar voren. In het kielzog van deze affaire en in opdracht van de genoemde commissie- Kordes stelde het Algemeen Rijksarchief, in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie - zoals thans de naam van het voormalige Rijksinstituut luidt - en het Ministerie van Financiën een overzicht op van archieven die betrekking hebben op de roof, recu peratie, rechtsherstel en schadevergoe ding van vermogens van joodse Neder landers. Naast het onmiddellijke nut voor het werk door de genoemde commissie kan de gids voortaan een rol spelen bij verdieping van het onderzoek. Het dwingt respect af dat de drie instellingen er in geslaagd zijn om een dergelijke toegang op zo'n korte termijn samen te stellen (363 pagina's). Niet ingewijden zal het grote aantal instanties dat zich in en na de bezettingstijd heeft beziggehouden met roof of schadeloosstelling in het oog springen. Dit maakt het echter tevens erg

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 16