DOOD VAN EEN DUBBELSPION Literatuur Literatuur Archievenblad Archievenblad Mysteries ontrafeld Maar tegelijkertijd moet hij nog over vol doende aanvoelingsvermogen kunnen beschikken om De Groot in de context te plaatsen van de doelstellingen waarvoor hij streed: de socialistische maatschappij, waarnaar de door Lenin uitgeroepen dic tatuur van het proletariaat zou moeten lei den en waarvan de belichaming van deze dictatuur vanuit een macht van arbeiders raden (sovjets) een voorafspiegeling be- hoorde(l) te zijn. Feitelijk ontwikkelde dit stelsel zich tot een persoonlijke dicta tuur van de partijleider; in 1931 propa geerde Paul de Groots voorman Stalin dat Rusland het socialisme had bereikt. Zijn adept is hem ook na zijn overlijden in 1953 blijven vereren als de enig ware belichaming van het socialisme; beter weten scheen er niet te bestaan. Nadat in 1989 het gezag van de zogenaam de socialistische volksrepublieken ineen stortte lijkt het moeilijk om je in een der gelijke gedachten wereld in te leven. Igor Cornelissen, die zelf ooit als lid van de Vierde Internationale tot De Groots vijan den moet hebben behoord, kan dat echter wel degelijk. Het wonderlijke van zijn biografie is echter dat het niet de ver trouwde kritische en polemische analyses zijn die we vanuit die achtergrond kun nen verwachten, maar dat hij heeft geko zen voor zoiets als het "persoonlijk por tret". De verschijning van de De Groot-biografie in oktober 1996 werd daardoor nieuws; dat blijkt uit de persrecensies van die da gen. "Cornelissen reduceert een politieke moloch tot een gewoon, zij het schilder achtig mens" (Nieuwsblad van het Noor den); "[Hij] is er met nieuwe gebeurtenis sen en tal van sprekende anekdotes in ge slaagd Paul de Groot zijn persoonlijke trek ken terug te geven" (Vrij Nederland). De gro te betekenis van het boek is dan ook dat Cornelissen de gedragingen van De Groot heeft opgebouwd uit nieuwe gegevens uit zijn privé sfeer, hetgeen des te opmerkelij ker is omdat De Groot zelf nauwelijks ego-documenten heeft nagelaten. Voor zijn eerste dertig levensjaren en zijn ont wikkeling tot revolutionair agent van Sta lin moeten we het doen met zijn eigen memoires, Beproefd in de strijd, waarin hij de herinneringen aan zijn persoonlijk leven zoveel mogelijk heeft weggelaten. Overvloed van materiaal kon Cornelissen echter ontlenen aan het partijarchief, aan gesprekken met en documenten van men sen die De Groot gekend hebben en aan een grote verzameling interviews. Maar ook aan de waarnemingen van de Binnenland se Veiligheidsdienst, die in 1948 een af- luisterapparaat in De Groots' huis hadden aangelegd en sedertdien aantekeningen maakte van zijn uitlatingen... Het grootste gedeelte van dit boek handelt dus over De Groots laatste levensjaren: wanneer de le zer halverwege is, is de held van het ver haal de vijftig al gepasseerd. Een tweede gevolg is dat het lijkt alsof we te maken hebben met een 'anekdoten - boek', waar in de biografische lijn langzaam begint te vervagen: we vinden veel persoonlijke ge sprekken en opvattingen, - zelfs autobiogra fische aantekeningen van de auteur Cor nelissen - zonder dat er in het verhaal een zichtbare lijn aanwezig lijkt. Al die be standdelen zouden sameneen mozaïek moe ten vormen van het teruggetrokken, afwe rende en tegelijkertijd dictatoriale karakter van een man die geen tegenspraak duldt, maar aftakelt en in 1978 daarom uiteindelijk als partijleider ten val moet worden gebracht. Februari 1999 Archievenblad 45 In 1992 publiceerde de historicus Bob de Graaff een studie over de activiteiten van King Kong in de oorlogsjaren, zijn mede werking aan het Verzet, maar ook zijn ver raad van informatie aan de Duitsers, zijn arrestatie en dood, en de controverse over zijn rol, die na de oorlog ontstond. Nieuw ontdekte gegevens over King Kong's dood maakte een herziene uitgave van dit boek noodzakelijk. In de eerste vier hoofdstukken wordt het verhaal uit 1992 in een wat gecompri meerde vorm opnieuw verteld. Linde mans, geboren in 1912, werkte aanvan kelijk in het garagebedrijf van zijn familie en fungeerde tevens als informant van de Rotterdamse politie. Hij stond bekend als een avonturier en een waaghals; zijn bij naam King Kong kreeg hij door zijn zeer forse lichaamsbouw. Na het uitbreken van de oorlog raakte hij betrokken bij het Ver zet en hielp hij mee met het opzetten van ontsnappingsroutes naar Zuid-Frankrijk. Toen in 1944 zijn broer Henk, die even eens in het Verzet zat, en later ook zijn Franse vrouw Gilou werden gearresteerd, raakte King Kong over zijn toeren. Teleur gesteld in de gang van zaken in het Ver zet en vastbesloten alles te doen om zijn broer vrij te krijgen zocht hij in het voor jaar van 1944 contact met de Duitse con- traspionage-dienst. Als dubbelspion heeft King Kong honderden verzetsstrijders aan de Duitsers verraden. Na de invasie in Normandië kwam hij in regelmatig con tact met het hoofdkwartier van prins Bernhard. Door het vertrouwen dat hij bij de Prins en zijn naaste medewerkers ge noot was hij van diverse militaire plannen op de hoogte. Waarschijnlijk heeft hij in lichtingen over de geallieerde operaties in het kader van de operatie Market Garden (Slag om Arnhem) doorgegeven, maar dit verraad is niet doorslaggevend geweest in het mislukken daarvan; de Duitsers kre gen ook inlichtingen uit andere bronnen. Gaandeweg ontstond bij de geallieerden steeds meer twijfel over zijn betrouwbaar heid, maar pas eind oktober 1944 werd hij gearresteerd, nadat een gevangengeno men agent van de Abwehr had bekend dat King Kong voor de Duitsers spioneerde. De mythes rond King Kong zijn eigenlijk vanaf dat moment ontstaan. De Neder landse autoriteiten, met name Prins Bern hard en zijn naaste medewerkers poog den te verhullen, dat zij King Kong had den vertrouwd en laks waren geweest met het uitvoeren van hun eigen veiligheids maatregelen. Anderzijds publiceerde een rancuneuze inlichtingenofficier, Oreste Pinto, die al langer verdenkingen had ge had, een reeks artikelen waarin hij King Kong beschuldigde van de mislukking van de Slag om Arnhem en hierbij ook een verband legde met het hoofdkwartier van Prins Bernhard. In de jaren na de oorlog ontwikkelde ziclre'en polemiek over deze kwestie waaraan diverse schrijvers, zoals Cornelius Ryan en L. de Jong deelnamen. Uiteindelijk vroeg men zich zelfs af of King Kong wel in zijn graf op de Alge mene Begraafplaats Crooswijck in Rotter dam lag en nam men al bijna als vast staand aan, dat hij in opdracht van de Prins of diens omgeving uit de weg was geruimd. Een opgraving in 1986 gaf de zekerheid dat King Kong wel degelijk in het bewuste graf ligt, maar de omstandig heden van zijn dood bleven onduidelijk. Over dit laatste geeft De Graaff nu uitsluit sel in het vijfde hoofdstuk van zijn nieu we boek. Na zijn arrestatie is King Kong diverse malen verhoord door Canadese en Britse militairen waarna hij aan de Ne derlandse autoriteiten werd overgedra gen. Van een proces is het nooit gekomen, want in juli 1946 pleegde hij in de Cel lenbarakken in Scheveningen zelfmoord. In 1995 dook een verslag over deze zelf moord op in het, kort daarvoor door het Algemeen Rijksarchief verworven archief van Marie Anne Tellegen (1893-1976), die van af 1945 tot 1959 Directeur van het Kabinet der Koningin is geweest. Aangezien ik het genoegen had dit ar chief, dat in chaotische toestand binnen kwam, te mogen inventariseren, beleefde ik als eerste de historische sensatie van het aanschouwen van wellicht het laatste stukje in de King Kongpuzzel toen de vier kladblokvelletjes te voorschijn kwamen uit een schoenendoos, waar zij verborgen lagen onder stapels brieven en kerstkaar ten van het Koninklijk Huis. De in het ver slag genoemde afscheidsbrief van King Kong werd enige tijd later aangetroffen tussen een hoeveelheid brieven van diver se afzenders, los gestort in een kruide niersdoos en gelardeerd met muizenkeu tels. Het was een vergeeld schoolschrift blaadje met nauwelijks leesbare potlood krabbels. Met behulp van het door Hanna Schok king, commandante van de vrouwenafde ling van de Cellenbarakken, handgeschre ven verslag en de afscheidsbrief kon De Graaff het einde van King Kong reconstru eren en de mythes doorprikken. 44 Archievenblad Februari 1999 Het is inderdaad het 'démasqué van een desperado' geworden. Zoals van een pro fessioneel historicus mag worden ver wacht is het bronnengebruik in deze stu die uitputtend te noemen; op elf pagina's worden de geraadpleegde literatuur, pe riodieken en archieven in binnen- en bui tenland opgesomd. Daarnaast voerde hij ook gesprekken met nog levende getuigen. Een uitgebreid notenapparaat geeft direc te verwijzingen naar de bronnen. Een lijst van afkortingen en een namenindex com pleteren het geheel. '3 M. Baertl, Algemeen Rijksarchief Het leven van Paul de Groot (1899-1986), die van 1930 tot 1978 de leider, en vanaf 1945 de onbetwiste leider was van de Com munistische Partij Nederland, is moeilijk te beschrijven. Daarvoor moet de biograaf over voldoende afstand beschikken om niet bij voorbaat partij te kiezen, want Paul de Groot was een man die zowel gro te bewondering als antipathie opwekte. Bob de Graaff Er zijn de laatste jaren nogal wat historische mysteries ontrafeld, die lange tijd tot de verbeelding spraken. Vooral de toepassing van de DNA techniek heeft hier aan bijgedragen. Zo kon onlangs worden vastgesteld dat de sinds 1 845 in Delft begraven Carl Wilhelm Naun- dorff ("Lodewijk XVII') niet de zoon van de Franse ko ning Lodewijk XVI was en de aanspraken van zijn nako melingen op de Franse troon dus waardeloos zijn. Vergelijkend DNA-onderzoek heeft ook de identificatie mogelijk gemaakt van de stoffelijke resten van de Rus sische Tsaar Nicolaas II en zijn gezinsleden, die enkele jaren geleden in de Oeral werden teruggevonden. Een raadsel in de recente Nederlandse geschiedenis, de dood van de dubbelspion Christiaan Lindemans, alias King Kong, lijkt sinds kort eveneens tot een oplossing te zijn gebracht, in dit geval niet door gebruik te maken van biochemische technieken maar simpelweg door de vondst van twee archiefstukken. Bob de Graaf, Dood van een dubbelspion, De laatste dagen van Christiaan Lindemans. SDU Den Haag 1 997.ISBN 90-12- 08 3 8 8- 5. 1 5 2 blz; fl.29.90. Bob de Graaff, Spion in de tuin, King Kong voor en na zijn dood, 's-Gravenhage 1992 Igor Cornelissen, Paul de Groot, Staatsvijand nr. 1, een biografische schets, Amsterdam, Nijgh en van Ditmar. 199 7, ISBN 90 388 13791, 247blz. Igor Cornelissen PAUL DE GROOT STAATSVIJAND NR.1 .-5;

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 22