fm liitirrBotuurlIjke- BetrefckinKen eft. en Holland nibroek, AI.F. MacDonald, Whistler Het Corps als Koninkrijk. 150 jaar Delftsch Studenten Corps. Red. E.WA. Henssene.a. Verloren Hilversum, 1998. ISBN 90-6550-580-6, 336 bh. fl. 59,-. 30 Bekijk boktor en mijt virtueel Nuttige wegivijzer voor archieven op Internet 31 en Holland Rijksmuseum Amsterdam/Waanders Zwolle, 1997. ISBN 90-400-9184-6, 144 biz. De Amerikaanse kunstschilder James Mc Neill Whistler (1834-1903) bezocht verschillende keren Nederland tussen 1863 en 1902. Hij verbleef onder meer in Amsterdam, Dordrecht en op Walcheren. In Amsterdam voer hij met een bootje door de grachten om verborgen en vervallen plekjes te schilderen. Whistier beïnvloedde Nederlandse kunstenaars als George Hendrik Breitner (1857-1923) en Willem Witsen. In het hoofdstuk Whistiers invloed is informatie over de werkwijze van deze twee kunstschilders geschreven. Voor het onderzoek naar Whistier hebben de auteurs gebruik gemaakt van de collectie Whistier, die zich in de univer siteitsbibliotheek van Glasgow bevindt. Correspondentie van Willem Witsen trof men aan in het archief van Willem Witsen, dat in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag berust en in de handschriftencollectie van de Universiteits bibliotheek van Amsterdam. Ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van het Delftsch Studenten Corps verscheen een mooi uitgevoerd jubileum boek. Historische artikelen over leden, de zeden en gewoon ten van het corps worden afgewisseld met interviews van oud-leden van de studentenvereniging DSC. Voor 'outsiders' zijn de hoofdstukken waarin de sociale en regionale herkomst van de leden en hun carriereverloop worden geanalyseerd het meest interessant. Delftse studenten uit 1847, 1871 en 1898 zijn onder de loep genomen. Voor deze periode is prosopografisch onderzoek verricht. Voor de naoorlogse periode werd een enquête gehouden onder de leden uit de jaren 1947, 1972 en 1996. Voor dit gedenkboek is onder andere het archief van de studentenvereniging geraadpleegd en de collectie Van Leeuwen in het Ge meentearchief Delft (ledenlijsten), het archief van de Technische universiteit Delft in het Algemeen Rijksarchief Den Haag (inschrijvingsregisters) en de collectie van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (adresboeken, ledenlijs ten) en de ambtelijke dossiers van Indische ambtenaren op het Centraal Bureau voor Genealogie. Informal ievtu» rzicn 5 n g KI itirttt musea en archieven. De resultaten van het onderzoek naar de archieven zijn samengevat in zes pagina's (69-74). De problemen die archieven tegenkomen bij de bouw van een eigen website worden treffend beschreven. Onvermijdelijk echter gaat het om een momentopname. Hoewel het boekje pas een half jaar oud is, is het in bepaalde opzichten toch al weer ernstig gedateerd. Het aantal archieven in Nederland on-line was ten tijde van het onderzoek inderdaad omstreeks 20. Maar inmiddels is dit aantal ruimschoots verdubbeld (42 op 9 november). Op het moment dat u dit leest zijn er on getwijfeld weer enkele bijgekomen. Sommige problemen zijn inmiddels opgelost. Signaleerden de onderzoekers nog het ontbreken van een officieel platform met links naar op Internet aanwezige archiefdiensten: die functie heeft inmiddels de al langer bestaande service Ar chiefnet (www.obd.nl/archiefnet.htm) sinds deze service naast vele anderen ook door CBG en Rijksarchiefdienst is overgenomen. Enkele van de voornaamste problemen, zoals de geringe neiging van archivarissen om bij de ontwikkeling van een website over de landsgrenzen en de grenzen van hun eigen vakgebied te kijken, krijgen in dit rapport geen aandacht. De brochure Musea en archiefdiensten op internet gaat op een aantal aspecten veel dieper in en bevat veel nuttige tips voor de gang naar het net. Voor- en nadelen van internet voor Musea en Archiefdiensten op Internet H--* Directie Websites ECPA, European Commission on Preservation and Access, heeft een virtuele tentoonstelling gemaakt over stof en ongedierte in archieven en bibliotheken. Kleine insecten en schimmels bezorgen archieven veel schade. Menig archief medewerker weet wel hoe aangetast papier eruit ziet, maar hij of zij zal de aanrichter van het kwaad niet direct herkennen. Breng daarom een bezoek aan www.knaw.nl/ ecpa/expo.htm en bekijk zo'n glimvisje, boktor of mot eens van dichtbij. ECPA is aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Het gebruik van internet door archiefdiensten is in 1998 in een stroomversnelling gekomen. Niet in de laatste plaats is dat de verdienste van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden dat eerst opdracht gaf tot een uitgebreid onderzoek door VB Deloitte Touche, in juni en oktober van dit jaar vier seminars organiseerde in Utrecht en Amsterdam en daarbij ook nog twee publikaties het licht deed zien. De vier seminars (twee voor musea, twee voor archieven) waren bestemd voor iedereen die kennis wilde maken met de mogelijkheden en de beperkingen van het internet. Gemeten aan de belangstelling waren ze een doorslaand succes. Het eerste seminar in Utrecht was zo sterk overtekend dat in oktober een reprise plaatsvond. Inleidingen over diverse aspecten van het gebruik van Internet werden er gecom bineerd met presentaties over ervaringen uit het veld. Bij elkaar maakten zo meer dan 250 collega's kennis met het Internet. Zoals gezegd: bij deze seminars zijn ook twee publikaties verschenen. De resultaten van het onderzoek van VB Deloitte Touche zijn te vinden in Achter de Internetsite (juni 1998). Daarnaast verscheen Musea en Archiefdiensten op Internet. Een handreiking voor musea en archiefdiensten op de elektronische snelweg (september 1998). Het onderzoeksrapport Achter de Internetsite richt zich op een inventarisatie van de knelpunten in de communicatie via internet tussen overheid en burgers. Voor het onderzoek werden interviews gehouden met leidinggevenden en medewerkers bij gemeenten, provincies, waterschappen, 102/10 DECEMBER 1998

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 28