Archivaris of'dodo'? Door Jan van der Meer en Margreet Windhorst*) f De toekomst van een beroepsgroep. werkzaamheden waarvoor een tekort ervaren wordt 60 50 40 30 20 10 0 ><b V >V V? V >g xö "O V 20 aandeel van de verschillende regelingen in de niet- formatieve arbeidsplaatsen extra formatie overig - vrijwilligers WSW speciale regelingen banenpool 21 Een gebrek aan passende banen, steeds minder werk in de sfeer van de statische archieven, weinig doorstroming, toenemende flexibilise ring van de arbeidsverhoudingen en het uit de markt drukken van Middelbare door Hogere Archiefambtenaren: in 1994 toonden recent opgeleide archivarissen zich weinig tevreden over de arbeidsmarkt binnen hun vakgebied.1 Is er sinds dat jaar veel veranderd op de arbeidsmarkt of juist niet? "Ik schrok me rot," zei de Friese rijks archivaris Douwe de Vries tijdens de discussiebijeenkomst die PROA bij het verschijnen van het onderzoeksrapport' organiseerde. Toen De Vries bij zichzelf naging of hij in zijn dienst eigenlijk nog wel behoefte had aan mensen met een diploma Archivistiek A of B, kwam hij tot de conclusie dat dat nauwelijks het geval was. De situatie bij het Rijksarchief in Friesland is zodanig, dat het primair toegankelijk maken van hun archieven er tegen het jaar 2002 zal zijn afgerond. De Vries stelde zich vanuit die situatie op het standpunt dat alle archiefbewaarplaat sen zich in de toekomst als instellingen van cultureel erfgoed zouden moeten presenteren. In veel archiefbeherende instellingen ligt het accent nog steeds zwaar op het ontsluiten van de archie ven. Daar is een accentverschuiving nodig, want archiefdiensten moeten zich concentreren op hun publiek. De noeste archivistische arbeid moeten zij maar een beetje buiten de deur hou den. Uitbesteden van inventarisatie dus, en liever nog, zorgen dat alles wat je aan archieven en collecties binnen haalt zich al in goede, geordende en toegankelijke staat bevindt. Het nader toegankelijk maken van veel bevraag de bestanden zoals notariële archieven en die van de burgerlijke stand, kan heel goed door vrijwilligers worden gedaan, mits voldoende begeleid. Zo bezien heeft een archiefbeherende instelling veeleer allround managers, publieksgerichte dienstverleners en enthousiaste vrijwilligers nodig dan mensen met specifieke vakkennis. Archief en archivaris vormen niet lan ger een onverbrekelijke twee-eenheid. Personeelstekort door geldge brek Toch staat de opvatting van De Vries over de toekomst van de archivist in Om er achter te komen wat de ontwikkelingen sinds 1994 waren wat betreft de positie van recent opgeleide archivarissen hield het Platform voor Recent Opgeleide Archivarissen (PROA) een enquête. Tweehonderd werkgevers in het archiefwezen werd gevraagd naar de aard, omvang en ontwikkeling van de werkgelegenheid voor mensen met een archivistiekdiploma. Onlangs verscheen het onderzoeks rapport 'Archivaris gevraagd?' het openbaar archiefwezen haaks op de uitkomsten van de arbeidsmarkten quête van PROA. Een van de conclu sies van het onderzoek luidt juist dat het veld, en dan met name de groep archiefbeherende instellingen die onder de Archiefwet vallen, een nijpend l<2> V s,& rV kV rSS" J# kV kV tekort aan medewerkers met een diploma Archivistiek ervaart, met name bij de uitvoering van structurele werkzaamheden. Er is werk genoeg voor deze mensen, maar de middelen om hen aan te stellen ontbreken. Daardoor komt met name de bewer- kingstaak in het gedrang, een taak dus die De Vries terug wil dringen. De meeste werkgevers in het openbaar archiefwezen zien geen oplossing voor dit probleem. Dat is zorgwekkend, zeker gezien het feit dat de werklast de komende jaren door het effectueren van de verkorting van de overbren gingstermijn nog verder zal verschui ven van de semi-statische naar de statische fase. Ondanks die alarmerende geluiden over personeelstekort door geldgebrek groeide de werkgelegenheid bij de archiefbeherende instellingen onder de Archiefwet in de periode 1986-1997 wel. Die groei wordt echter voor het overgrote deel veroorzaakt door het instellen van archieffuncties of archief diensten waar die voorheen niet be stonden. Dat wil zeggen dat de werk gelegenheid in de vaste formatie bij de bestaande diensten de afgelopen tien jaar nauwelijks is uitgebreid. Derde geldstroom voor tijdelijke krachten Het PRO A-onderzoek van 1994 en de algemene werkgelegenheidsontwikke ling gaven aanleiding tot de veronder stelling dat projectwerk (specifieke opdrachten voor bepaalde tijd) een sterke groei te zien zou geven. De recent gehouden enquête onder de werkgevers bevestigt die veronderstel ling. Ook De Vries onderschrijft deze trend, die bij het Rijksarchief in Fries land met name wordt bevorderd door de zogenaamde derde geldstroom. Deze biedt weinig soelaas voor finan ciering van structurele activiteiten en werkgelegenheid in de vaste formatie, maar voor projectfinanciering en het aantrekken van tijdelijke krachten is het vaak wel een oplossing. Overigens laat het archiefwezen als geheel een sterke daling zien van het groeitempo van het projectwerk. Over de periode 1986-1997 is er weliswaar sprake van 200% groei in medewerkers en 95% in uren, maar die groei komt voor meer dan 75% uit de periode 1986-1991. Daarna zwakt het groeitempo sterk af. Afhankelijk van niet-formatie- ven Het personeelstekort in het openbaar archiefwezen wordt enigszins verlicht door de inzet van vrijwilligers en niet- formatieve medewerkers zoals WSW- ers en deelnemers aan werkgelegen heidsprojecten. De helft van de respon denten van de enquête zegt gebruik te maken van deze groepen. Bezien op het totaal van de respondenten is de verhouding van formatieven tot niet- formatieven ongeveer 5:3. Bekijken we echter de instellingen die gebruik maken van niet-formatieven als aparte groep, dan is de verhouding daar zelfs bijna 1:1. Deze diensten leunen zwaar op de niet-formatieve medewerkers. De conclusie lijkt zelfs gerechtvaardigd dat veel kleine diensten niet zouden kunnen draaien zonder inzet van deze groepen. Groei bij commerciële bureaus Als de afgestudeerde archivaris niet bij de archiefdiensten terecht kan, waar liggen dan zijn kansen op een baan? Commerciële dienstverleners op het gebied van de documentaire informa tievoorziening leiden een bloeiend bestaan. Uit het onderzoek bleek dat 90% van de bureaus die aan het onderzoek deelnamen sinds 1991 groeit. Bij meer dan de helft hiervan is er sprake van meer dan 50% groei in het aantal projecturen. De bloei van deze bureaus is maar zeer ten dele te danken aan opdrachten uit het openbaar archiefwezen. Van de instellingen onder de archiefwet gaf slechts 33% te kennen in de laatste zes jaar diensten te hebben ingekocht bij dergelijke bedrijven. De klanten van de bureaus zitten voor een veel groter deel in de dynamische en semi-stati sche fase. Ad van Heijst is directeur van DOXiS, een commerciële dienstverlener op het gebied van de documentaire informa tievoorziening. Ook dit bedrijf richt zich naar eigen zeggen geheel op het dynamisch archief. Daar leverde de 102/10 DECEMBER 1998

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 11