Met Duitse Gründlichkeit? "Dus willen wij ook meedoen aan het plan voor een Europees archiefnetwerk. Eilanders hebben twee driften: ze willen geïsoleerd zijn, maar ook contacten onderhouden 16 Archivering van films in Duitsland sinds 1945 Door Bert Thissen De IJslandse hoofdstad Reykjavik. toe, "wel zijn we betrokken bij het opstarten van het schoolnetwerk en volgen de ontwikkelingen nauwkeurig, want we beschouwen onszelf .ls de grote databank van de natie. De scholen onderhouden goede contacten met ons." De Rijksarchiefdienst volgt de informatietechnologische voortgang in het onderwijs hoofdzakelijk passief. Een opstelling die in feite is afgedwongen door beperkte geld middelen en personeelsbezetting. De Rijksarchiefdienst is bezig met het aanleggen van een eigen computernetwerk. Binnen enkele weken verwacht Asgeirsson een homepage op het Internet te openen. 1) publiek gemakkelijk en snel toegang krijgt tot informatie van de musea, theaters et cetera. De regering wil het culturele leven laten profiteren van de informatietechnologie. De Rijksarchiefdienst doet hieraan zeker mee. Asgeirsson zegt dat het rijksarchief en de districtsarchieven bezig zijn met de voorbereiding van een onderling netwerk dat weer met andere netwerken zal worden verbonden. "Dus willen wij ook meedoen aan het plan voor een Europees archief netwerk, dat twee weken geleden in Bern is opgesteld. Als eilandbewoners zijn wij hier zeer in geïnteresseerd. Hier heerst de traditie dat iedereen naar het buitenland wil om andere mensen te ontmoeten. Een zeer speciale situatie. Eilanders hebben twee driften: ze willen geïsoleerd zijn, maar ook contacten onderhouden." In de toekomst moeten de bibliotheken in de ogen van de regering gaan werken als allround informatiecentra. In hoeverre werkt de Rijksarchiefdienst met hen samen? De Nationale Bibliotheek Landsbókasafn Islands), opgericht in 1818, beheert onder andere een grote collectie oude en moderne handschriften. Beide instellingen vertalen geza menlijk vreemde archieftermen in IJslandse begrippen. Het land is erg puristisch. Vreemde woorden zijn er meestal geen lang leven beschoren. Asgeirsson zoekt een verklaring waarom er nog geen samenwerking is op het terrein van de informatietechnologie: "De laatste jaren stonden in het teken van nieuwe gebouwen. Zij hebben een nieuw gebouw, wij zijn er momenteel druk mee bezig. Dat is wellicht de reden De bezoeker moet straks onder meer de toegangen van de archieven online kunnen raadplegen en vragen kunnen stellen. De rijksarchivaris volgt met belangstelling een scanningsproject bij het Arni Magnüsson Instituut Stofnun Arna Magnüssonar) in Reykjavik. Dit instituut, opgericht in 1962, is een onderzoekscentrum voor middeleeuwse IJslandse teksten en inheemse folklore. Het beheert middeleeuwse manuscripten, waaronder die van de bekende saga's, die thans op het Internet worden geplaatst. De Rijksarchiefdienst wil eigenlijk ook iets dergelijks doen. Men is gestart met het digitaal fotograferen van zegels van oude akten. Asgeirsson overweegt om de foto's als J>/Yoï-project op het Net te zetten als studieobject -er is nog maar weinig onderzoek naar zegels gedaan-, maar ziet het tevens als optuiging voor de website van zijn dienst. dat we ons er nog niet op hebben geconcentreerd. Ik denk dat beide instellingen in de toekomst gaan samenwerken om catalogi en toegangen op het Internet te krijgen." De rijks archivaris haast zich om te zeggen dat de Rijksarchiefdienst en de Nationale Bibliotheek goede contacten onderhouden. Hij ziet de gezamenlijke taalarbeid als een startpunt. Na enige seconden aarzelen zegt Asgeirsson: "De Nationale Bibliotheek is niet vertegenwoordigd in het overleg over digitale archieven. Het is hun probleem niet; totdat zij hun digitale bestanden aan ons moeten overdragen." Hij lacht ingehouden. Culturele netwerken In 1998 moet een programma klaar zijn om alle culturele instellingen in IJsland aan te laten sluiten op een zogenaamd open cultureel netwerk Mennigarnetidwaardoor het Het adres van de website van de IJslandse Rijksarchiefdienst is: www.archives.is 1) het interview vond plaats op 28 mei Al voor de Tweede Wereldoorlog hadden Duitse archiefinstellingen films in beheer. Maar pas sinds de jaren '70 heeft de gedachte dat archivarissen zich actief voor het behoud en beheer van films (en video's) moeten inzetten binnen de beroepsgroep algemeen postgevat. Daarbij is, naarmate het zojuist ontdekte taakgebied beter werd verkend, ook steeds duidelijker geworden dat hier bijzondere problemen op de loer liggen: problemen van financiële en technische, maar bijvoorbeeld ook van juridische aard. De meeste archieven zijn niet in staat om deze alleen op te lossen. Bovendien blijken de archieven het rijk niet alleen te hebben: tal van andere instanties en organisaties beheren films. Vaak doen ze dat al sinds lang en met inzet van veel meer middelen dan de archiefinstellingen ooit daarvoor zullen kunnen reser veren. Om die reden leggen de Duitse archieven in een aantal gevallen een zekere terughoudendheid ten aanzien van de fïlmarchivering aan de dag en zoeken zij hun heil vaak in bijzondere vormen van samen werking. Er zijn twee omslagen in de eigen taakopvatting van de Duitse archiva rissen voor nodig geweest alvorens zij de film konden ontdekken als object dat hun aandacht verdient. De oude en vrijwel uitsluitende gerichtheid op het geschreven woord moest plaatsmaken voor een verwijd blikveld dat ook niet- schriftelijke en zelfs non-verbale vormen van communicatie bestrijkt. En de gedachte moest worden geac cepteerd dat archieven niet slechts ambtelijke bescheiden hebben te bewaren maar ook aan documenta- tievorming in bredere zin moeten doen. Ter illustratie kan hier de ontwikke ling van het eigen filmarchief van het Bundesarchiv worden belicht. Het Bundesarchiv, dat competent is voor het hoogste overheidsniveau in de Bonds republiek, werd in 1952 in het leven geroepen en had primair tot taak om zoveel mogelijk van de schriftelijke overlevering van voor 1945 te behoe den voor verlies. In 1954 werd een afdeling Filmarchiv ingericht. Deze kreeg tot taak om het filmmateriaal dat van de overheid afkomstig was te beheren. Tevens werden hier bioscoop journaals en documentaires verzameld. Deze dienden lacunes in de schriftelij ke overlevering op te vullen. Het zogeheten Bundesarchiv-Filmarchiv was daarmee zeker geen volwaardige tegenhanger van het uit 1955 date rende Staatliche Filmarchiv der DDR, een rechtstreeks onder het Oostduitse ministerie van cultuur ressorterend documentatiecentrum dat tot taak had om de gehele filmproductie in de DDR te documenteren. Uitbreiding en samenwerking Vanaf 1969 vond een uitbreiding van de taken van het filmarchief van het Bundesarchiv plaats, in een tijd waarin de bestanden.als gevolg van teruggave van buitgemaakte films door de gealliëerde bezettingsmachten groei den. Het ministerie van Binnenlandse Zaken belastte het filmarchief destijds met speciale maatregelen tot behoud van oude films die vanuit filmhisto risch oogpunt van belang waren. Verder verleende het ministerie het filmarchief de opdracht tot archivering van alle Duitse speelfilms die met overheidssubsidie tot stand waren gekomen of die vanwege de overheid waren bekroond. Met het oog op deze nieuwe taken werd er in 1973 een gecommitteerde voor speelfilms aangesteld en ging het filmarchief vanaf 1979 een samenwerkingsver band met twee gespecialiseerde De gebombardeerde Maria-Hemelvaart-kerk in Kleef, voorjaar 1945 Imperial War Museum, London). De opname werd in 1981 verwerkt in de film 'Niederrheinisches Land im Krieg' 102/8 OKTOBER 1998

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 9