Restauratie-Atelier
Helmond B.V.
Herman Coppens, De ontsluiting van archieven, Richt
lijnen en aanbevelingen voor de ordening en beschrijving
van archieven in het Rijksarchief. Algemeen Rijksarchief, Brussel 1997,
504pagina's. BEF 800.
40
Detachering- en uitzendbureau
Wie zijn wij?
ArchiFlex 'is een landelijk werkende organisatie.
Wij bieden per direct ervaren en enthousiaste
medewerkers door geheel Nederland.
Voor wie werken wij?
Wij werken overwegend voor gemeenten, de rijks
overheid, waterschappen, provincie en bedrijven.
Wat bieden wij u?
Wij zijn gespecialiseerd in de volgende sectoren:
Archief Bibliotheek
Documentatie Postkamer
Kantoor Repro
Meer informatie?
Bel voor nadere informatie of een vrijblijvende
afspraak met onze intercedent IJsbrand Oost.
ArchiFlex, Postbus 10065,
9400 CB ASSEN Tel: 0592 - 341079
voor restauratie en conservering van
papier, leer en perkament
Boeken, in leer en perkament
Charters en zegels
Prenten en tekeningen
Kaarten en affiches
Massaconservering
Vrijblijvende offertes
Vacuüm-vriesdrogen
ondersteuning bij calamiteiten
24 uur bereikbaar bij brand- en waterschade
06-575.896.31
Panovenwea 40. 5708 HR HELMOND (NL)
Tel: 0492 - 55 39 90 Fax: 0492 - 55 24 42
41
vanzelfsprekend op hen. Maar in feite
zijn alle portretten zeer boeiend. Over
Arktos zelf komt men ook het een en
ander te weten. Het dispuut had
inderdaad een bepaalde rebelse
reputatie en deze reputatie was voor
sommigen de reden om voor Arktos te
kiezen, terwijl anderen desondanks lid
werden. Voor sommigen is het
lidmaatschap van Arktos heel invloed
rijk geweest en zij zijn dan ook nog
steeds verknocht aan het dispuut.
Af en toe wordt ook een tipje van de
sluier opgelicht over de gang van
zaken op de dispuutsavonden. Duide
lijk wordt dat Arktosieten meer
rookten en dronken dan andere
AVSV-leden. Met smaak vertellen
verschillende dispuutleden over het
sigarenroken, vlak na de oorlog, in
restaurant De Kroon op het Rem-
brandtplein.
Mogelijk laten de portretten de lezer
achter met het gevoel weliswaar ge
boeid te zijn geweest maar weinig vat
te hebben gekregen op het fenomeen
Arktos. Het nawoord van Annemarie
Aalders vormt daarom een welkome
afsluiting. Hierin wordt het interview
project geëvalueerd en een karakteris
tiek van het dispuut geschetst.
Al met al beschrijft dit boek een
interessant stukje vrouwengeschiedenis
en vormt het hopelijk een aanzet tot
verder onderzoek op dit gebied.
Paula Velthuys-Bechthold
Onder de bovenvermelde bescheiden
titel - men mocht eens denken dat de
richtlijnen en aanbevelingen een
wijdere strekking dan alleen het
Belgische rijksarchief zouden kunnen
hebben - publiceert collega Coppens
een indrukwekkend handboek.
De hoofdindeling van het boek is:
- Voorbereiding en planning van een
archiefbewerkingsproject
- De context: archiefbestand en
archiefvormer
De structuur: vormgeving en
ordening van het archiefbestand
Zo werd het archief van nobelprijswinnaar prof. P.
Zeeman aan de Stadhouderskade in Amsterdam
aangetroffen (foto: Anne Kox)
De beschrijving: het toegankelijk
maken van inhoud, functie en struc
tuur maken.
De auteur benadert het archief als een
afgesloten geheel, zoals aangetroffen of
aangekomen in de archiefbewaarplaats.
(Voor wat tot op heden in de vaklitera
tuur archief wordt genoemd gebruikt
hij de term archiefbestand, om de vele
verschillende betekenissen van het
woord archief te omzeilen). Hij gaat
dus bij het ordenen en beschrijven niet
uit van de levensloop van het archief of
de individuele archiefbescheiden en
wat daar aan ordeningsniveaus tussen
ligt.
Hij volgt verder de methode van het
top-down beschrijven van de verschil
lende niveaus, dus uitgaande van de
organisatie van een archiefvormer, en
vervolgens afdalende van het archief
als geheel tot de individuele bestand
delen of nummers. Dit wordt ook in de
internationale standaard aangegeven,
nl. de General international standard
archival description, Ottawa 1994,
bekender als ISAD(G). Deze interna
tionale standaard volgt daarbij
overigens impliciet de Handleiding
voor het ordenen en beschrijven van
archieven uit 1898, die immers ook in
deze volgorde eerst het ordenen en dan
het beschrijven behandelde. Dat
impliceert uiteraard een top-down-
benadering.
Een andere overeenkomst van Cop
pens' werk met de oude Handleiding is
het volgens de gang van de inventari
satiewerkzaamheden door elkaar
opnemen van praktische richtlijnen en
theoretische beschouwingen. Een
nadelig gevolg van deze rangschikking
van theorie en praktijk is wel dat het
boek enigszins oogt als een compila
tiewerk. Of dat bij het gebruik van het
boek een bezwaar is kan slechts uit de
praktijk blijken. Of het echt bedoeld is
om als lesmateriaal te gebruiken, als
handboek voor on-the-job-training of
toch als naslagwerk blijkt niet. In het
voorwoord wordt slechts de ontstaans
geschiedenis van het boek weerge
geven, en niet de ontstaansreden.
De auteur blijkt behalve de Neder
landstalige ook de Engels- en Fransta
lige vakliteratuur volledig te be
heersen. Dat blijkt niet alleen uit de
bibliografie maar ook uit het consciën
tieus bijgehouden notenapparaat.
Een enkel punt wil ik uit het werk
lichten, omdat ik vind, dat dat in
Nederland onvoldoende aandacht
krijgt. Het betreft het beschrijvingsele
ment de datering. Op pagina 337
beargumenteert Coppens dat de
datering van de inhoud van een stuk
wezenlijk iets anders is dan de datering
van het stuk zelf. Het eerste hoort
thuis in de inhoudsomschrijving, en
het tweede is een afzonderlijk beschrij
vingselement, dat dan ook typogra
fisch duidelijk gescheiden moet
worden van de inhoud. Coppens pleit
ervoor, de datering op een nieuwe
regel te beginnen. De oude Handlei
ding zette punten tussen de elementen
van de beschrijving, dus eveneens een
duidelijke scheiding van elementen.
De meeste Nederlandse inventarissen
scheiden datering en inhoud echter
slechts door een komma, en zetten tot
overmaat van ramp een zware inter
punctie tussen datering en ontwikke
lingsstadium. Ook geautomatiseerde
inventarisatiesystemen voegen op deze
manier beschrijvingselementen samen,
die door de inventarisator wel eerst
correct in velden gescheiden zijn
ingevoerd. Echter, uit Coppens'
redenering volgt, dat datum en
ontwikkelingsstadium wel alles met
elkaar te maken hebben, maar datum
en inhoud helemaal niets. Het enige
argument voor dit slordige Neder
landse gebruik is dat een overmaat aan
punten en hoofdletters typografisch
niet fraai is. Coppens' voorstel doet
zowel recht aan de typografie als aan
de beschrijvingstechniek.
Het boek bevat ook enkele voorstellen
voor beschrijvingstechniek van minder
gebruikelijke gegevensdragers, te we
ten audiovisueel en digitaal materiaal.
Het werk zelf bevat enige typografisch
minder fraaie oplossingen. Voorbeel
den worden soms met een kleiner
lettertype weergegeven, soms met een
lijnenkader en soms met een stippellij
nenkader. Het stippellijnenkader
wordt ook nog gebruikt voor punts
gewijze samenvattingen.
Op iedere bladzijde staat bij een werk
van een dergelijke opzet wel stof voor
discussie. Het boek verdient ook in
Nederland een ruime verspreiding.
Arnold den Teuling
102/8 oktober 1998