Timmeren aan de mondiale snelweg Het is verwonderlijk dat de academische wereld pas reageert wanneer archief op een weldoordachte wijze vernietigd wordt teneinde het te kunnen redden 26 Column: door Theo Thomassen 27 niveau. Van de archiefvormers op hiërarchisch lagere niveaus werd niet zoveel bewaard, tenzij bepaalde series die op grond van een criterium van microselectie werden weerhouden. Sociale context bij microselectie Bij de micro-selectie worden keuzes gemaakt over de archiefbestanddelen of de series. Hier hebben we gesteld dat we het intern en extern functioneren van het bedrijf willen reconstrueren op hoofdlijnen. Vooral de activiteiten die het bedrijf in zijn sociale context plaatsen, verdienen daarbij aandacht. Omwille daarvan hebben we uitdrukkelijk gezocht naar series die bijvoorbeeld de huisvestingspolitiek van de mijnen documenteerden - jammer genoeg dikwijls tever geefs. Facturen, debet- en creditnota's, rekeninguittreksels, individuele rekeningen, bijdragebons enzovoort, konden op basis van dit criterium vernietigd worden. Dat dit uitgangs punt niet alleenzaligmakend is, hebben ook wij geconsta teerd toen we voor bepaalde series stonden. Bijvoorbeeld de personeelsregisters met de in- en uitdiensttredingen werden geselecteerd omwille van het informatieve gehalte van deze serie. De onderzoekswaarde voor de demografische geschie denis en de evolutie van de werkgelegenheid was daarbij een voldoende criterium. Hetzelfde geldt voor alle uitgegane circulaires van de patroonsorganisatie Fedechar die essentieel zijn voor de reconstructie van de sociale geschiedenis van de Belgische mijnsector. Commotie rond vernietiging De selectie veroorzaakte nogal wat commotie. De archieven van de KS vormen immers één van de belangrijkste bronnen voor de twintigste eeuwse sociaal-economische geschiedenis van ons land en vertegenwoordigen bovendien een sterk emotionele waarde. Verschillende betrokken belangen kwamen om de hoek kijken; toekomstige gebruikers wensten de keuze van archiefbescheiden te laten bepalen door eigen specifiek geformuleerde onderzoeksvragen. Er verscheen een open brief van enkele professoren die meenden dat 'de selectie ten behoeve van de vernietiging' een be dreiging zou betekenen voor 'het toekomstig onderzoek inzake een industrietak die niet enkel een van de grootste werkverschaffers was, maar ook aan de basis lag van de ontwikkeling van andere industrietakken.' Om deze uit spraak te staven werden bepaalde series opgesomd die wij niet voor permanente bewaring hadden weerhouden. Wij denken echter dat we vanuit een visie op het geheel een rationeel evenwicht in de samenstelling van de geselecteerde bestanden hebben gerealiseerd. Het is verwonderlijk dat de academische wereld pas reageert wanneer archief op een weldoordachte wijze vernietigd wordt teneinde het te kunnen redden en niet zolang het door natuur- (o.a. vocht), economische en andere omstandigheden langzaam maar zeker verloren gaat of versnippert. Ook hebben we rekening gehouden met de stringente toepassing van het hierboven uitge werkte selectiemodel en het profiel van de gebruiker in het provinciaal rijksarchief, voornamelijk genealogen en heemkundigen, mee opgenomen als aanvulling. In dat kader past bijvoorbeeld de acquisitie van personeelsdossiers. Met de overname van een bibliotheekbestand zijn we ten slotte tegemoet gekomen aan de idee van de uitbouw van een historisch documentatiecen trum over de Belgische mijnbouw. Resultaten Reeds in de periode 1986-1988 werd een groot deel van de archieven van de mijnen uit het oostelijk Limburgs bekken, bij de sluiting ervan, geschonken aan het Rijksarchief. Zij bevinden zich momenteel in de fase van de ontsluiting. Deze bestanden worden in 1999 openbaar. De inventaris van het archief van de mijn van Eisden is ondertussen verschenen. De ontsluiting van het archief van de mijn van Winterslag is gestart. Bij de selectie in 1996 werden uitgebreide over- drachtslijsten opgemaakt met de bedoeling deze om te werken tot gestructureerde toegangen en tegelijkertijd de dubbels te verwijderen. Meer dan een kilometer archieven is tijdens de laatste selectieronde bewaard. Dynamisch en semi- statisch archief is bij een privé-archiveringsbedrijf onderge bracht, waarmee werd overeengekomen dat als bepaalde series voor vernietiging in aanmerking komen, deze eerst aangeboden worden aan het Rijksarchief. U kunt de inventaris van het archief van de mijnzetel Eisden van N. V. Kolenmijnen Limburg-Maas en N. V. Kempense Steenkolen mijnen (KS) (1902-1988) bestellen bij het Algemeen Rijksarchief; Ruisbroekstraat 21000 Brussel (bestelnummer publ. 2657) Voor een meer uitgebreide uiteenzetting van de overdracht en de selectie-criteria verwijs ik naar twee artikelen van M. Van der Eycken en Ch. Vancoppenolle die zullen verschijnen in een reeks van het Algemeen Rijksarchief in Brussel, Miscellanea Archivistica Studia. Voor archivarissen thuis is het buitenland de plek waar de beter bedeelde collega's zich met het glas in de hand voor het archievenblad laten fotograferen. Voor buitenlandse collega's is Nederland het land van Muller, Feith en Fruin, van archivis- tische standaards en van grote betrokkenheid bij de deskundigheidsbevordering in de rest van de wereld. Wat is er in de wederzijdse beeldvorming misgegaan? Wie wel eens in het buitenland komt, merkt dat Nederlandse archiva rissen daar heel wat te vertellen hebben en nog veel meer kunnen opsteken; wie wel eens in Nederland komt ziet dat de archivarissen daar nog maar zelden ordenen en beschrijven, dat ze behoefte hebben aan nieuwe standaards en dat ze nauwe lijks toegang hebben tot de internationale vakliteratuur, laat staan dat ze daar veel aan bijdragen. De honderdste verjaardag van de Handleiding, de oratie van de nieuwe hoogleraar in de archiefwetenschap en de benoeming van de nieuwe secretaris-generaal van de ICA brengen daar gelukkig dit jaar nog verandering in. Het jubileum brengt de ICA-commissie on descriptive standards naar Nederland, die de leden van onze vereniging de nieuwe mondiale beschrij vingsstandaard komt uitleggen. De oratie van Ketelaar, vice-president van de ICA, zal de internationale gemeen schap duidelijk maken dat Nederland weer aansluiting wil krijgen bij de internationale archiefwetenschap- pelijke discussie. En de benoeming van Joan van Albada tot de belangrijkste man in het apparaat van de ICA bewijst dat ook het buitenland graag ziet dat Nederland op het hoogste niveau zijn steentje aan de bevordering van het archiefvak in de wereld blijft bijdragen. Drie gebeurtenissen, drie mijlpalen. Het jubileum van de Handleiding markeert de overgang van de beschrijvende naar de functionele archiefwetenschap. De oratie van Ketelaar is de bekroning van tien jaar strijd voor de verbreding en verdieping van het archiefonderwijs en de heroriëntatie daarvan op de informatiewetenschappen. De benoeming van Van Albada geeft archivarissen over de hele wereld die aan de ontwikkeling van het vak willen bijdragen de zekerheid dat zij op optimale ondersteuning kunnen rekenen. Na 1998 zal het in het Nederlandse archief wezen nooit meer zijn zoals vroeger. De vele Nederlandse leden van de organen, de secties en de commissies van de ICA worden als zij terugkomen in eigen land al op het vliegveld opgewacht door enthou siaste vakgenoten die al dat archivistische nieuws heet van de naald willen horen. Bij de archiefdiensten moeten de klanten herhaaldelijk een stapje opzij doen om de enorme pakketten vakliteratuur te laten passeren die daar naar binnen worden gebracht om door de archivarissen verslonden te gaan worden. Vergaderingen van onze vereniging duren tot diep in de nacht omdat de leden niet genoeg kunnen krijgen van de discussies met Helen Samuels en Luciana Duranti over de Documenting Strategy en moderne diplomatiek. Heel archivistisch Nederland borrelt en bruist. Muller, Feith, Fruin, Stibbe, Ketelaar en Van Albada, zolang jullie nog leven: stoot de Nederlandse archivaris in het eigen polderland weer op in de vaart der volkeren! 102/8 oktober 1998

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 16