60
Wim Visscher (samenstelling)Amsterdam in de film.
Een filmografie van 1896 tot 1940Gemeentearchief Amsterdam,
Amsterdam, 1995 ISBN 90 400 9786 0, 388p.
Geoffrey Donaldson, Of joy and sorrow. A filmography of
Dutch silent fiction, Nederlands Filmmuseum, Amsterdam, 1997 ISBN 90
71338 10 x, 304p.
61
claimen en de provisie van de verkoop
productie voor het gemeentearchief
0,0 was. Als enige tegenprestatie
werd het schoonmaken van de film
betaald. Dan kun je wel fluiten naar je
inkomsten! Om dan nog maar niet te
spreken van een auteursrechtclaim die
je ten deel kan vallen bij ondoordacht
en goedbedoeld beschikbaarstellen van
av-materiaal.
Hoog tijd dus om het handboek van
Van der Maden en consorten ter hand
te nemen. Ik zei het al, alle facetten
komen aan bod. Acquisitie, selectie,
materieel beheer, techniek, documen
tering en ontsluiting, hergebruik,
beschikbaarstelling en auteursrecht,
argumenten voor beleid en alles wat er
bij hoort. Terzakekundige werkgroe
pen en de werkgroep 'Ontsluiting' van
de Vereniging Geschiedenis, Beeld en
Geluid - praktijkmensen van het eerste
uur - voorzagen de auteurs van het
nodige materiaal om de hoofdstukken
inhoud te geven. Daarin ligt natuurlijk
de kracht en het succes van de handlei
ding. Het eerste hoofdstuk van Piet
Iddekinge gaat in op de aspecten van
acquisitie en selectie, waarbij model
contracten zijn bijgeleverd. Het
hoofdstuk lijkt wat kort, maar er staan
belangrijke zaken in. Gaan we wel of
niet actief acquireren en/of open-net-
opnamen verzamelen? Welke selectie
criteria hanteren we? Er wordt
duidelijk gewezen op de financiële
consequenties van het een en ander. In
verband daarmee wordt in de laatste
paragraaf van het hoofdstuk kort
aangestipt dat samenwerking het
nastreven waard is. Naar mijn smaak
hadden juist deze aspecten wat meer
uitgediept mogen worden. De lezer
wordt voor wat betreft de kostenaspec
ten van beheer, opslag en conservering
min of meer aan zijn lot overgelaten.
Van de Maden wijst later in het zeven
de hoofdstuk 'Beleidsmatige aspecten'
nogmaals op de hoge kosten en het
nut van samenwerking, maar echt
handen en voeten krijgt het niet.
Uitbreiding met de door Piet van
Wijk opgestelde analyse van kosten
van av-archivering zou de intentie tot
samenwerking denk ik zeer stimuleren.
Heel gedegen is het tweede hoofdstuk
'Materieel beheer' van Fred de Kok en
Peter Westervoorde. Van alle voorko
mende bewegend beeld- en geluids
dragers worden de technische ken
merken beschreven, de mogelijke
conserveringsbehoefte aangeduid en
voorwaarden voor opslag, afspelen en
bewaring aangegeven. Met behulp van
dit hoofdstuk leert men bijna alle
voorkomende soorten dragers, behalve
een paar nieuwe van de laatste vijf jaar
uiteraard, te determineren en krijgt
men (globaal) informatie over afspeel-
mogelijkheden.
Het derde hoofdstuk 'Documentatie:
formele en inhoudelijke ontsluiting'
door Gonnie Oosterbaan, Egbert
Barten, Lex van Galen, Alex Schoon-
derbeek en Peter Westervoorde is een
aanzet tot standaardisatie. Op basis
van de gestandaardiseerde regels wordt
een minimumlijst (inclusief voorbeeld-
fomulier) gegeven voor de documente
ring van de audiovisuele media. De
beschrijvingskenmerken zijn overzich
telijk en duidelijk toegelicht. In hoofd
stuk 4 diepen Gonnie Oosterbaan en
Lex van Galen het aspect 'Automati
sering' nog wat verder uit. De auteurs
geven het al aan: de ontwikkelingen
op het gebied van multi-media zullen
hun invloed hebben op het proces van
de ontsluiting van audiovisuele docu
menten. Wat dat betreft hebben ze
gelijk gehad. Nu, vijf jaar na verschij
nen van de handleiding, is het met
name de ontsluiting wat we in het
handboek node missen. Toch blijven
echter ook daarbij de geformuleerde
uitgangspunten van kracht.
Van belang bij het beheer en vooral
ook bij het beschikbaarstellen is het
vijfde hoofdstuk 'Auteursrecht' van
Rob van den Beid, Jan Pet en Binnert
Snijder. Hoewel er in de multi-media-
wereld en door Internetproducenten
hard aan de Auteurswet wordt geram
meld is het hoofdstuk nog steeds van
kracht. Natuurlijk is het belangrijk om
kennis te nemen van de jurisprudentie
hierover en de internationale ontwik
kelingen op dit gebied te volgen. Ook
is het zinvol de laatste Schuurman
Jordens-editie nr. 75 I erbij te pakken
om de aangekondigde veranderingen
te checken. Gelukkig informeren
vakbladen als 'Multimedia' over de
laatste ontwikkelingen.
Rob van den Beid en Jan Pet bespre
ken in het zesde hoofdstuk 'Beschik
baarstelling' alle randvoorwaarden
voor het raadplegen en (her)gebruik.
De klant komt uitgebreid in beeld,
terwijl ook voorbeelden van door die
klant te betalen tarieven en kosten
worden gegeven. In het achtste en
negende hoofdstuk wijzen respectieve
lijk de literatuurlijst en adressenlijst 'to
the point' de weg naar verdere infor
matiebronnen. Natuurlijk kloppen vijf
jaar na dato niet alle adressen en
telefoonnummers en kan de literatuur
lijst wezenlijk met nieuwe literatuur
worden aangevuld. Maar dat is inhe
rent aan een momentopname.
Moet er dan al aan een nieuwe verbe
terde en wat verder uitgediepte druk
worden gewerkt? Volgens mij kan wat
dat betreft nog even een pas op de
plaats gemaakt worden. Het is beter
met een 'update' te wachten tot de
technologische ontwikkelingen en
juridische aspecten rond de multi
media in wat rustiger vaarwater
terecht zijn gekomen en er wat meer
zicht is op beschikbare programmatuur
voor ontsluiting en digitale conserve
ring en beschikbaarstelling. Nog een
jaar of vier wachten dus. Tot die tijd
geeft de handleiding AV-collecties alle
nodige praktische handreikingen die
voor een adequaat beheer nodig zijn.
Bel me dus niet meer met vragen over
het beheer van av-collecties. Lees de
handleiding, want die is voor de
inhoudelijke informatie nog steeds
actueel!
Roelof Braad
stadsarchivaris van Heerlen
bestuurslid Stichting Limburgs Film- en
Video Archief
dam (GAA) met de filmografie 'Am
sterdam in de film'. Met deze filmo
grafie van 1896 tot 1940, die eind
1995 verscheen, verrichtte het GAA
pionierswerk op het gebied van de
lokale filmografie. Op deze manier
wordt niet alleen inzicht gegeven in de
samenstelling van de eigen filmcollec
tie van het GAA, maar ook de totale
Amsterdamse filmproductie in
genoemde periode in kaart gebracht
met vermelding van de huidige ver
blijfplaats (doorgaans de grote lande
lijke av-archieven). Helaas moet bij
ongeveer eenderde van de titels als
verblijfplaats 'onbekend' vermeld
worden. Dit houdt in dat het betref
fende filmmateriaal (nog) niet bij een
archiefbeherende instelling terecht is
gekomen en naar alle waarschijnlijk
heid als verloren moet worden be
schouwd. Met de in de filmografie
vermelde gegevens en een actief acqui
sitiebeleid zou echter het tegendeel
kunnen blijken.
Het boek geeft een opsomming van
meer dan 1000 Amsterdamse films en
filmfragmenten uit de vooroorlogse
periode, zowel non-fictie (reportages,
documentaires e.d.) als fictie (speel
films). Dat gebeurt in alfabetische
volgorde, waarbij de titels die met een
cijfer beginnen in numerieke volgorde
voorafgaan. Zo hebben de eerste 4
nummers van deze filmografie, hoe
toepasselijk voor Amsterdam, betrek
king op enkele 1-mei-vieringen. Het
laatste nummer (1060) betreft de film
'Zeemansvrouwen', een speelfilm van
Henk Kleinman uit 1930 die zich
afspeelt in een zeemansmilieu en die
naast de gespeelde filmfragmenten ook
een aantal documentaire beelden bevat
van de stad 'van licht en schaduw'.
Met het doorbladeren van het boek
krijg je een veelkleurig beeld van het
vooroorlogse Amsterdam voorgescho
teld. Allerlei situaties en gebeurtenis
sen trekken in een bonte mengeling
van onderwerpen en jaartallen voorbij.
Met het aantal pagina's stijgt de
verwondering over de rijkdom aan
lokaal historisch filmmateriaal. Zo
beschrijven de nummers 374 t/m 384
de films: Hoe Marietje beter werd
De afgelopen jaren zijn in Nederland
twee opmerkelijke filmografieën ver
schenen; opmerkelijk enerzijds van
wege hun onderwerp, anderzijds
vanwege hun uitwerking en vormge
ving. De ene geeft een overzicht van
Amsterdamse films in de periode
1896-1940 en kwam tot stand dankzij
de inspanning van Wim Visscher en
het Gemeentearchief Amsterdam
(GAA), de andere over de Nederlandse
speelfilms in de tijd van de stomme
film*) dankzij de niet aflatende ijver
van Geoffrey Donaldson en het
Nederlands Filmmuseum.
Een filmografie geeft op basis van één
of meerdere selectiecriteria een
overzicht van filmtitels met een aantal
bijbehorende gegevens. Dat kan een
algemeen criterium zijn, bijvoorbeeld
van alle ooit gemaakte films. Door
gaans betreft het echter meer specifie
ke criteria: een bepaalde regisseur
(bijvoorbeeld Joris Ivens), categorie
(bijvoorbeeld do
cumentaires),
onderwerp (bij
voorbeeld de
Tweede Wereld
oorlog), een be
paald gebied of
een combinatie
van al deze zaken
(zoals Nederland
se documentaires
uit de vooroorlog
se periode).
Filmografieën zijn
uiterst nuttige
instrumenten.
Niet alleen voor
cinefielen, ook
voor archiefdien
sten kunnen
dergelijke over
zichten van groot
belang zijn. Een
filmografie van
een bepaalde stad
of regio, of van
een voor de be
treffende dienst
relevante bedrijfs
tak (neem de
schoenenindustrie in Waalwijk) zijn
niet alleen bruikbaar om op de studie
zaal aan archiefbezoekers ter hand te
stellen, ook bij de nadere uitwerking
van het acquisitie- en selectiebeleid
inzake de av-collectie van de dienst zelf
zijn ze van onschatbare waarde.
Amsterdam in de film.
Een archiefdienst die dit heeft onder
kend is het Gemeentearchief Amster-
102/6 Augustus 1998