Zoals we kennis moeten hebben van kleur en compositie om een schilderij te kunnen waarderen, zo moeten we verstand hebben van mise-en-scene, fotografie, montage enzovoorts om een film te kunnen 'lezen' FRITS VAN Ook als de maker onbekend is of de herkomst duister, maar het film materiaal zo intrigerend, verras send of simpelweg beeldschoon is FliNTJf DE LA MAR HENRIETTA DAYID5 JOPJE KOOPMAN LOUIS DAVIDS ADOLPHE ENOtRS 30 31 maken of verwerven, én hoogwaardige vertoningskopieën. De selectie die hier plaatsvindt is dus niet inhoudelijk - alle films staan op de nominatie om geconserveerd te worden - maar technisch: uit het aanwezige materiaal conserveren we datgene wat het meest compleet is en technisch in de beste staat verkeert. Omdat we niet altijd beschikken over optimale kopieën zijn er soms flinke investeringen nodig om tot goede, vertoonbare conserveringen te komen. Daarnaast zoeken we ook voortdurend naar nieuwe conserveringstech- de kwaliteit van de vertoning betekent ook: herconservering als blijkt dat films met de huidige conserveringstechnieken beter geconserveerd kunnen worden. Zo hebben we ervoor gekozen om gekleurde nitraatfilms, volgens de vroeger gangbare archiefpraktijk in zwart-wit geconserveerd, op nieuw te conserveren. Zo doen we recht aan de oorspronke lijke tinten. Nederlandse Filmcultuur De Nederlandse speelfilm heeft prioriteit in onze conserve ring, maar dat wil niet zeggen dat de buitenlandse speelfilms buiten de boot vallen. De NFM-collectie wordt immers niet geacht een reflectie te zijn van de Nederlandse filmproductie maar van de Nederlandse filmcultuur, die voor 80% interna tionaal is. Daarom conserveren we ook buitenlandse speelfilms die in Nederland vertoont zijn, voorbeelden van - onder andere - de Russische avantgarde film, de Italiaanse spektakelfilm, muziekfilms, melodrama en Amerikaanse westerns. De selec tie uit die buitenlandse speelfilms is vooral exemplarisch èn streng. Dat mag ook, want de internationale archief-wereld streeft er naar dat ieder land zijn nationale productie veilig stelt. Hoe wordt de cinematografische waarde van zeer grote aan tallen buitenlandse speelfilms bepaald? Dat doen we door deelcollecties te onderscheiden, die door deskundigen op het desbetreffende gebied worden beoordeeld. Die deskundigen werken voor langere tijd bij het NFM, waardoor ze ver trouwd raken met de selectiecriteria en geven advies over het cinematografische belang: de artistieke en exemplarische kwaliteiten en eventuele uniciteit van de films. Ook zijn er deskundigen ingeschakeld bij het beoordelen van ondermeer buitenlandse animatiefilms en Italiaanse, Duitse en Ameri kaanse speelfilms. Met name uit de grote hoeveelheid Amerikaanse speelfilms van na 1930 - de geluidsfilms - selecteren we mondjesmaat, dus exemplarisch. Neem nu de films met Roy Rogers, 'singing cowboy', of liever gezegd 'singing cowboy voor kinderen' want vergeleken met singing cowboy Gene Autry had Rogers totaal geen sex-appeal. Hij werd al groen als hij iemand een zoen moest geven. Deze Amerikaanse ster speelde in meer dan 100 films en het NFM heeft daar maar liefst 50 titels van in de collectie. Er moet dus een strenge selectie plaatsvinden. We streven naar een, of meerdere exemplarische voorbeelden van Rogers uit zijn hele oeuvre. Inmiddels zijn er vier geconserveerd. Ook de conditie van het materiaal hangt hiermee samen. Al heb je volgens allerlei criteria inhoudelijk de beste kopie maar is deze fysiek waardeloos dan moet je het een tegen het ander afwegen. Exemplarische voorbeelden kunnen ook slaan op een regisseur, genre, maatschappij of een bepaald moment. Nederlandse filmcultuur behelst zowel Nederlandse als buitenlandse speelfilms nieken die tot een betere vertoningskwaliteit kunnen leiden, zoals bijvoorbeeld digitale geluidsrestauratie. Die zorg voor Mindere goden van Desmet Een uitzonderlijk geval onder de buitenlandse films in het NFM is de zogenaamde Desmet-collectie. Jean Desmet was als filmdistributeur actief in de jaren '10 en bezat ook bioscopen. Zijn gehele archief, inclusief kasboeken, corres pondentie, reclamemateriaal én films kwam bij het NFM terecht. Door zijn compleetheid en uniciteit is deze nalaten schap een rijke bron voor onderzoek naar de distributie- en vertoningssituatie in de periode 1905-1915. Mits de brandbare films natuurlijk overgezet worden op duurzame dragers. De filmhistoricus Ivo Blom - verbonden aan de Universiteit van Amsterdam - verricht momenteel promotieonderzoek naar Jean Desmet. Alle films die tot de Des- met-collectie behoren worden gezien als een historisch samenhangend geheel, dat integraal museaal ontslo ten en geconserveerd dient te worden. Opvallend aan de Desmet-collectie is dat er weinig internationaal bekende meesterwerken in zitten, maar vooral onbekende films, de 'mindere goden' die elders vaak verloren zijn gegaan. Op zichzelf hebben deze films weinig cinematografisch belang maar in deze context van 'een doorsnede van de Nederlandse vertoningspraktijk', zijn ze juist heel interessant. Of, zoals Peter Delpeut, voormalig adjunctdirecteur van het NFM en filmmaker ooit zei: "Het is niet alleen onze taak om de Bijenkorf te conserveren, maar ook de Blokker". NFM: het ontsluiten en toegankelijk ma-ken van filmmateriaal ten behoeve van studie en hergebruik. Ook non-fictie Het accent van het NFM ligt niet alleen op de Nederlandse Jo de Haas filmt een socialistische demonstratie in Gent voor de Visieproductie 'Vooruit' (1933) (foto:coll. Bert Hogenkamp) Digitalisering voor toegankelijkheid Afgelopen jaar werd de Desmetcollectie, het merendeel van de Nederlandse films uit de nitraatperiode en de zogenaam de Indië-collectie, gedigitaliseerd. Dat wil zeggen dat zij op uit-zendkwaliteit zijn overgeschreven naar digitale dragers. Digitalisering is niet hetzelfde als conservering. Daaronder verstaan we voorlopig: het dupliceren naar onbrandbare filmdragers (zie: Behoud van bewegend beeld', pag. 35). Digitalisering op uitzendkwaliteit voldoet niet aan de eis dat de beeldinformatie zodanig wordt gedupliceerd dat we weer kunnen terugkeren naar het oorspronkelijke formaat - film dus - zonder concessies te doen aan de oorspronkelijke beeld kwaliteit. Ook is er nog veel onzekerheid over de duurzaam heid van digitale dragers en apparatuur. Het doel van digitali sering is dus niet conservering, maar een andere missie van het fictie maar uiteraard ook op non-fictie auteurs als Ivens, Haanstra, Jo en Max de Haas, Fernhout, Hornecker, enzovoorts. Zo conserveerden en herconserveerden wij de films van Joris Ivens integraal in samenwerking met buiten landse archieven. Ook het NAA heeft films van de ge noemde filmmakers in de collectie en we werken op dit moment hard aan een intensieve samenwerking voor de (her)conservering van deze non-fictie films. Uit het overige Nederlandse materiaal zoals reportages, wervingsfilms, bedrijfsfilms en reclamefilms, veroorlooft het NFM zich om de cinematografisch waardevolle exemplaren te conserveren. Uiteraard na verificatie bij het NAA. Al het Nederlandse materiaal dat na deze selectie niet in aanmerking komt voor conservering door het NFM wordt in principe overgedragen aan het NAA. Wat betreft de cinematografische waarde, dit is eerder een kwestie van 'cinematografische appreciatie', dat wil zeggen een appreciatie van zowel stijl als vorm en de plaats van de film in de Nederlandse filmgeschiedenis. Een bedrijfsfilm die dit overtuigend aantoont is de zogenaamde Draka-film van Profïlti, een opdracht van de draad- en kabelfabrieken. Een film boordevol trucages, een feest voor het oog en belangrijk voor de Nederlands filmgeschiedenis. Cineac-leaders Een ander fenomeen in de Nederlandse filmgeschiedenis is de Cineac-cultuur, de druk bezochte bioscopen in de grote 102/6 Augustus 1998

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 17