Lite ratuur Litera- O tn H m Z O n X c c Conservation CD Cornell's de Bruijn ro su n> H Cornelis de Bruijn, Reizen over Moskovie. Een Hollandse schilder ontmoet tsaar Peter de Grote, ingeleid en van commentaar voorzien door K. Hannema. Terra incognita Amster dam 1996 (ISBN 90-7385-309-5), prijs: fl. 28,50. Moskovie HttNfc er HH SU r-h rt> SU rD O- Kap. Poellplein 1 CTQ 5046 GV Tilburg Tel. (013) 536 83 55 CONSERVEREN RESTAUREREN o- ADVISEREN 29 RECENSIES Reizen over \ïSsl\ lüsa V Vlak voor het Peter de Grotejaar ver scheen Cornells de Bruijns Reizen over Moskovie. Een Hollandse schilder ontmoet tsaar Peter de Grote in een editie van Kiki Hannema. Ook deze editie maakt deel uit van een reeks, maar nu reis teksten (nummer 7) van de Stichting Terra Incognita. De Bruijns reisbe schrijving verscheen oorspronkelijk in 1711 en was gebaseerd op twee reizen van totaal bijna drie jaar die De Bruijn tussen 1701-1703 en 1707-1708 in Rusland, Perzië, Ceylon en Java bracht. Vooral Rusland had zijn belangstelling, omdat over de andere gebieden al veel geschreven en getekend was. Rusland was tamelijk nieuw. Dat trok. Waarom De Bruijn - archiefrestauratie/massaconservering - behandeling van brandschade - kunstvoorwerpen-restauratie - vacuüm-vriesdrogen - textielconservering Een Hollandse schilder ontmoet tsaar Peter i de Grote ogenschijnlijk gemakkelijk toegang tot de tsaar kreeg is even intrigerend als onduidelijk. Zijn eerste ontmoeting met de tsaar kwam toevallig tot stand in het huis van een Hollandse resident in een voorstad van Moskou aan de rivier de Jaoeza, waar de Hollanders in een kolonie leefden. Daaropvolgende ontmoetingen resulteerden in ieder geval in de opdracht de kinderen van de tsaar te schilderen. De Bruijn had echter niet zoveel zin de kinderen te schilderen, maar het vooruitzicht het reizen met een vorstelijke aanbeveling aangenamer te kunnen maken deed hem vermoedelijk van gedachten veranderen. De Bruijn reisde vooral om de 'overblyfselen der Outheden' Op onze speciale textielafdeling worden vaandels, paramenten en andere textiele objecten vakkundig geconserveerd. r-h Hf i-t» Hf Hf KON. WILHELMINAHAVEN ZZ 19 13134 KG VLAARDINGEN TELEFOON 010 234 02 91 06 529 758 79 06 539 468 40 06 514 048 48 010 460 34 37 ïsÉsl'tm. K.v.K. ROTTERDAM 190851 'co# itotNVAH pe amsw# fumu ZAT EP MG ME! vast te kunnen leggen. Zijn tekenin gen (ten tijde van het verschijnen van het reisverslag konden kandidaatko pers de tekeningen bij de auteur thuis bewonderen) en beschrijvingen zijn fantastisch. Een voorbeeld. De vrouwen van de Samojeden hebben 'het haer wilt om 't hooft hangen, gelyk de mannen, zoodat men haer naeulyx daer van kan onderscheiden, te meer ook omdat de mannen zelden baerden hebben; eenige maer alleen een weinigh boven den mont, en de meeste niets, dat misschien bykomt door het eten hunner misselyke spyze'. De Samojeden waren namelijk menseneters, wist De Bruijn. De Bruijn is een goed verteller. Het is daarom jammer dat de editie nogal wat mankementen vertoont. De uitklapbare prent van Moskou is te kort afgesneden, zodat de door De Bruijn gegeven uitleg (p. 57-58) deels verloren gaat. Bepaald ergerlijk zijn echter het notenapparaat en de literatuurlijst. Vooraleerst moeten we eens af van de vreemde scheiding tussen bronnen voor en na 1800 in de literatuurlijst voor dit soort edities. In het geval De Bruijn heeft dat ook al geen enkele zin: Saxius' Onomasticon literarium of Houbraken's De groote Schouburgh bijvoorbeeld kunnen mak kelijk van rubriek verwisselen. Waar om 1800? In dit geval een willekeurig jaar. De Bruijn zelf was toen al driekwart eeuw overleden. Moest hij per se tot de achttiende-eeuwse literatoren/schilders gerekend worden? Of heeft de editeur nog te weinig afstand kunnen nemen van (arbitraire) literair-historische periodiseringen? Controle van het beweerde is soms moeilijk, of niet mogelijk. Zo schrijft de editeur dat van De Bruijns Klein Asia tussen de 3000 en 4000 exem plaren waren gedrukt, met als verkorte titelverwijzing 'Kampman 1951-1952, 158'. Dit enorme aantal maakt me nieuwsgierig naar de bron. De volle dige titel van de publicatie is evenwel niet in de literatuuropgave te vinden (noch voor, noch na 1800). Hetzelfde geldt voor 'Pott 1962, 41, Benezit 1966, 188', en andere in noot 19 (p. 113) genoemde publicaties. Een moeizame bronverwijzing levert ook een aangehaald citaat van Douwes Dekker op (104-105), waaruit trou wens jammer genoeg een stukje receptiegeschiedenis is weggelaten. De directe nootverwijzing (eindnoot 18) hier is: 'Citaat uit Douwes Dekker- Hamminck Schepel 1912, 246-247' (een publicatie die weer niet in de literatuuropgave staat; het gaat hier bovendien om de tweede druk), te weten een brief van Multatuli van 5 januari 1886 aan J.W.C.A. Zürcher, waarna indirect wordt verwezen naar Pée's Keur uit de brieven van Multatuli en dus niet naar de brieveneditie van Mimi Douwes Dekker-Hamminck Schepel (Amsterdam 1912). Men kan zich daarenboven afvragen waarom Garmt Stuiveling c.s. zich uitgesloofd 102/4 mei 1998

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 17