Plannen en plantekeningen blijken meer te zijn dan alleen een kwestie van tekentechniek. Ze maken gedachtenwerelden kenbaar en openen kansen voor een toekomst 12 13 archieven op papier uitstekend geregeld is, biedt de praktijk van selectie en vernietiging een minder rooskleurig beeld. 'Bedrijfsongelukken' zoals het LiRo-archief en de archieven van de veiligheidsdiensten doen zich met enige regelmaat voor bij de archieven van ministeries, provincies en gemeen ten. Geldgebrek, gebrek aan menskracht en ruimte, en gebrek aan kennis kunnen niet worden uitgebannen door de Archiefwet. De angst voor een vloedgolf van papier noopt (al te) vaak tot arbitraire beslissingen. Daarbij wreekt zich naar de mening van de leden van de werkgroep PSVA het feit dat er te weinig onderzoek wordt verricht naar de structuur en waarde van de informatie in archieven. De werkgroep PSVA hangt incidenten die haar ter ore komen niet aan de grote klok. Er wordt steeds gepoogd om via een netwerk van praktiserende vakgenoten en archivarissen op discrete wijze actie te ondernemen. Soms in de vorm van een onderhoud met een directeur van een dienstonderdeel of een brief als ondersteu ning voor een ambtelijke notitie. Het is anderzijds de taak van de archivarissen in de werkgroep om overijverige vakhistorici ervan te doordringen dat selectie en vernietiging een onvermijdelijk kwaad zijn. Doelstelling verruimen De doelstelling van de PSVA behelst meer dan het spelen van de rol van bemiddelaar en waakhond. De werkgroep wil ook een bijdrage leveren aan het toegankelijk maken van archieven en het stimuleren van het gebruik ervan door onderzoekers. Voor de laatstgenoemde activiteiten zijn een paar publicatiereeksen in het leven geroepen. Tevens worden er jaarlijks een of enkele studiebijeenkomsten met een gemengd publiek van planologen, stedenbouwkundigen, historici en archivarissen belegd. Op de studiemiddag in het Ministerie van VROM op 3 december werd een bont gezelschap van archivarissen, documentalisten, beleidsamb tenaren en informatiedeskundigen getracteerd op drie lezingen. Wederopbouwplannen, een noodprocedure die is toegepast bij de selectie en vernietiging van kaarten uit het archief van de Rijksplanologische Dienst en, tenslotte, het beheer van digitale archieven waren de onderwerpen. Wederopbouwplannen Ruimtelijke plannen leiden niet vanzelfsprekend tot uitvoe ring. Er moet van de zijde van de opstellers een duidelijke wil tot uitvoering zijn en daartegenover een reële mogelijk heid: ruimte, geld en een maatschappelijk draagvlak. Pas als 'willen'en 'kunnen' in overeenstemming zijn, is de verwer kelijking verzekerd. Tegen de achtergrond van dit span ningsveld zijn de plannen uit de wederopbouwperiode (1940 tot ca. 1965) bezien. Nederland had in 1940 al een lange en goede traditie op planninggebied. Als voorbeelden kunnen gelden het plan voor Rotterdam-Vreewijk en het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam. Bij de wederopbouw werd die traditie voortgezet. Er werd in zoverre een nieuwe weg ingeslagen, dat allereerst de aard van de bestemmingen in een logische structuur werd vastgelegd. De overheid had voorts zowel de gronduitgifte als de financiering in de hand en stuurde zo de uitvoering tot in details, ook wat de vorm aangaat. Na het oorlogsherstel komt er wat de woningproductie betreft een inhaalmanoeuvre van grote omvang, met talloze plannen voor de periferie van steden en dorpen. Steden bouwkundigen bepaalden bij de planning in hoge mate de verschijningsvorm. Het plan voor Rotterdam-Pendrecht stoelde bijvoorbeeld op bepaalde maatschappelijke idealen, maar had feitelijk een vrij autoritair karakter. In de jaren zestig krijgen ook de burgers inspraak en de zorgvuldigheid van de procedures krijgt daardoor meer nadruk dan de precisie van de plannen. In de jaren tachtig vindt een terugkeer plaats naar een duidelijker evenwicht tussen planidee en uitvoering. Zo toont de geschiedenis een golfbeweging in de planning, tussen meer precisie en minder vrijheid bij de uitvoering enerzijds en globaler planning met grotere vrijheid ander zijds. Plannen en plantekeningen blijken meer te zijn dan alleen een kwestie van tekentechniek. Ze maken gedachten- werelden kenbaar en openen kansen voor een toekomst. Met dit voor ogen moet men ze dus bezien. Kaarten en tekeningen van de RPD De oude collectie kaarten en tekeningen van de Rijksplano logische Dienst (RPD) beslaat de periode 1935-1970. Voorloper van de RPD is de Rijksdienst voor het Nationale Plan die in 1941 werd opgericht. Al tijdens de Tweede Wereldoorlog werd begonnen met het verzamelen van maatschappelijke en fysieke gegevens die van belang werden geacht voor een nationaal ruimtelijk plan. Aangezien er geen duidelijkheid bestond over de vorm en inhoud van dit plan, werd er gekozen voor een zo breed mogelijke aanpak van gegevensverzameling. De verzamelde data werden bij voorkeur op kaarten ingetekend om de ruimtelijke relevantie tot uiting te brengen. De tekenkamer van de dienst draaide in de jaren veertig op volle toeren, getuige het grote aantal met de hand vervaardigde kaarten. Met behulp van fiches kon het verband worden gelegd met de bijbehorende dossiers, maar deze fiches zijn helaas verloren gegaan. Bij de bepaling welke kaarten en tekeningen voor blijvende bewaring in aanmerking komen gold een combinatie van criteria. Ten eerste de relevantie van het beeldmateriaal als Randstad Holland 3 most important elements for planning bounded urban zones central open area agglomerations as independent elements buffer zones pig outward expansion 10. Schetskaart uit het statisch archief van de Rijksplanologische dienst. Bedenker E. Wijers, ca. 1965 illustratie van de kernactiviteiten van de dienst. Daarbij kun je denken aan kaarten die nauw verband houden met nationale (facet)plannen, nationale (studie)nota's, structuur schetsen en -schema's, en overzichten van meldingsgebieden in het kader van natuurbescherming. Verder is gelet op de uniciteit van het materiaal: cartografisch-statistisch basisma teriaal en beeldstatistieken die met een grote waarschijnlijk heid alleen in de collectie van de RPD zijn terug te vinden. Tot slot zijn representatieve voorbeelden bewaard van beeldmateriaal dat de dienst van belangrijke partners binnen en buiten de overheid ontving. Het geselecteerde kaartmateriaal is vanuit cultuurhistorisch en onderwijskundig oogpunt belangwekkend en het zal in dit tijdperk van visualisatie steeds belangrijker worden. Een flink deel van het geselecteerde materiaal bestaat uit afdrukken van calques op helaas vrij slecht papier. De beheerder zal deze kaarten en tekeningen dan ook op andere informatiedragers moeten overzetten, op straffe van teloor gang van deze belangrijke collectie. Digitale documenten Met papieren archieven hebben we al een lange ervaring, maar zoals hierboven al bleek, is het geen eenvoudige opgave om al dat papier ook zorgvuldig te beheren. Als het al zo moeilijk is met papieren archieven, hoeveel moeilijker moet het dan wel niet gaan met digitale archieven? Daarbij gaat het vernietigen bijna vanzelf. Een diskette van een jaar of tien geleden is vaak niet meer leesbaar en dus zijn de gegevens de facto vernietigd. Het is dus niet voor niets dat de twee ministeries die een generale taak hebben op het archiefgebied beleid ontwikkelen om de archieven van het soort dat in de komende decennia gevormd gaat worden, zo goed mogelijk te beheren. Daartoe is een programma opgestart: Digitale Duurzaamheid, waarin onderzoek wordt gedaan naar authenticiteit van digitale documenten, naar de beste technologieën om ze zo lang te bewaren als nodig is, en naar methoden om te voorkomen dat digitale bestanden zoek raken, verwaarloosd worden en onterecht verloren gaan. Recordkeeping System Het geheel van methoden, technieken en middelen waarmee een organisatie haar archieven beheert, wordt in de Engelsta lige literatuur samengevat onder de noemer 'Recordkeeping System'. Een Recordkeeping System zorgt ervoor dat documenten onder beheer komen, dat ze zodanig worden opgeslagen dat ze niet kunnen worden gewijzigd, dat ze beschreven worden, geordend, geselecteerd, verwijderd of juist langdurig bewaard, en natuurlijk steeds beschikbaar zijn voor hen die daartoe bevoegd zijn. De functies van een Recordkeeping System zijn op zichzelf niet nieuw. Wat er nu vooral gebeurt is een zorgvuldige formulering om voor elk van die functies nauwkeurig vast te stellen aan welke eisen en kwaliteitsnormen ze moeten voldoen, welke de beste technieken zijn en welke waarborgen gesteld moeten worden. Resultaten van wetenschappelijk en praktisch onderzoek op het gebied van digitale archieven moeten uiteindelijk omgezet worden in concrete eisen of maatrege len. Het concept 'Recordkeeping System' biedt daarvoor een raamwerk. Wanneer het archief de antwoorden bevat op een gestelde vraag, zal het Recordkeeping System de betreffende docu menten in hun oorspronkelijke samenhang presenteren, en moet de vrager er in elk geval van op aankunnen dat ze volledig, authentiek en leesbaar zijn. In de wereld van digitale documenten is dat geen sinecure, en veel van de organisatorische, juridische, archivistische en technische vragen zijn nog niet afdoende beantwoord. Het Programma bureau Digitale Duurzaamheid probeert (overheids)organisa- ties zoveel mogelijk te helpen bij het vinden van oplossingen. Samenwerking is daarbij onmisbaar. Ideeën en theorieën moeten immers getoetst worden aan de praktijk. De theorie is geen doel, maar een middel om uiteindelijk tot een adequaat digitaal archiefbeheer te komen. 3 Met dank aan Kees de Cler en Peter Horsman voor hun bijdragen. 102/3 april 1998

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1998 | | pagina 7