Q
mM
H.J.Ph.G. Kaajan,J.C. Okkema, F.H.A. Rikhofi F. Roze-
mond en J.F. Seijlhouwer, ...het maken van veel boeken...
Handleiding voor geschiedschrijving van gereformeerde
kerken, Amsterdam VU 1996, met lit.opg. en bijl. 135 p. ISBN 90-5383-488-5,
fl-15,-
32
SjefMaas, Harry Strijkers, 50 jaar NVBA, 1947-1997.
Een halve eeuw georganiseerde bedrijfsarchivistiek.
E. Pelzers, M. Easschuyt, Het archief "gesandwicht"
het archiefplan en de ar chief analyse. Uitgave ter gelegenheid van het
vijftigjarig jubileum van de NVBA op 6 november 1997GO, Den Haag 1997
sche post voor een organisatie toe
neemt.
Om het belang van e-mail enigszins te
relativeren ten slotte de kop van een
artikel in Computable van augustus
1997: "E-mail niet zaligmakend". Dit
artikel is gebaseerd op een rapport van
het Britse Centre for Economics and
Business Research. Professor Douglas
McWilliams van het CEBR consta
teert: "Het roddelcircuit van een
bedrijf is nog altijd de snelste vorm
van communicatie".
Anco Jansen, Gemeentearchief Amsterdam
De lokale geschiedschrijving mag zich
de laatste jaren verheugen in een
groeiende belangstelling. Een ontwik
keling die onder meer tot uiting komt
jubilea of de feestelijke (her)opening of
ingebruikname van gebouwen. De -
inhoudelijke - kwaliteit van deze vaak
vol enthousiasme en betrokkenheid
geschreven publicaties
is zeer wisselend.
nu».
Brief d.d. 29.12.1916 van de voormalige drie
kerkenraden van Haarlem aan H.M. Koningin
Wilhelmina met de mededeling dat zij voortaan één
gereformeerde kerk vormen.
in een toenemende productie van lo
kale boekwerken en boekwerkjes.
Aanleiding voor het verschijnen van
veel uitgaven zijn herdenkingen,
Met deze problema
tiek werd onder
andere de Archief
dienst van de Gere
formeerde Kerken in
Nederland geconfron
teerd. De afgelopen
jaren verschenen
diverse boekwerkjes
over de plaatselijke
geschiedenis van een
Gereformeerde Kerk.
Herdenkingen rond
belangrijke gebeurte
nissen uit de kerkeli
jke geschiedenis zoals
de Afscheiding (1834),
Doleantie (1886) en
Vrijmaking (1944)
deden een stroom aan
pennenvruchten
ontstaan. Om de
toevloed aan publica
ties in meer verant
woorde en lezenswaar
dige banen te leiden
nam de generale
synode van Aalten
(1993) het initiatief
om een werkgroep in
te stellen. Deze kreeg
de opdracht om een
brochure te maken
voor de geschiedschrijving van de
plaatselijke kerken en is uiteindelijk
een handzame en voor amateurhistorici
lezenswaardige handleiding geworden.
Overigens is deze voor elke plaatselijke
'historicus' informatief en niet alleen
voor hen die zich verdiepen in de
geschiedenis van een Gereformeerde
Kerk.
De auteurs benadrukken dat het geen
handleiding is voor regionale of lokale
geschiedschrijving, geen handboek
over de kerkgeschiedenis noch een
'receptenboek' waaruit men vrolijk kan
nemen wat gewenst is. Gelukkig maar,
want daarvoor zijn andere werken
beschikbaar. Wat gemist werd was een
handreiking voor toekomstige auteurs,
die hen wijst op de figuurlijke haken
en ogen en vele valkuilen welke
opdoemen bij het schrijven van een
boek(je). Zowel tijdens het onderzoek,
het daadwerkelijk schrijven ervan als
bij de uiteindelijke produktie. In die
lacune beoogt 'het maken van veel boeken'
te voorzien en slaagt daar mijn inziens
wonderwel in.
Voordat de onderzoeker in spé de
kneepjes van het vak worden bijge
bracht staat F. Rozemond stil bij de
essentiële vraag: waarom? Vanuit een
gereformeerd-kerkhistorische opvat
ting geeft hij vier overwegingen aan
die het bestuderen en beschrijven van
het kerkelijke verleden billijken: ver
dediging, veroordeling, verantwoord
ing of verwerking van het verleden.
Heeft men hier als buitenstaander of
niet kerkgebonden persoon geen
boodschap aan, dan mag men de vraag
van mij ook beantwoorden met: het is
gewoon boeiend!
F.H.A. Rikhof geeft vervolgens de
nodige methodische wenken voor het
gebruik van verschillende bronnen:
archiefstukken, literatuur en inter-
views. Belangrijk is dat aangegeven
wordt dat een kritische houding ten
opzichte van de gebruikte bronnen
wenselijk is, of te wel: niet alles wat in
de krant staat is waar.
Het voornaamste bronnenmateriaal en
de belangrijkste kerkelijke instellingen
worden aansluitend behandeld door
H.J.Ph.G. Kaajan. Zoals bij elk goed
onderzoek stelt hij dat de gehele
(historische) context van belang is bij
de bestudering van de plaatselijke
geschiedenis. De kerk staat niet op
zichzelf maar in de wereld. Belangrijke
literatuur en uitgegeven bronnen
worden vermeld. Bij de archieven is
ook aandacht voor (misschien) minder
voor de hand liggende 'aanvullende'
bestanden van andere kerkverbanden,
personen en instellingen. Ook in
overheidsarchieven zijn de nodige
sporen achtergebleven. In principe is er
een koppeling gemaakt tussen de
globaal behandelde geschiedenis van
de Gereformeerde Kerken in Neder
land en de archieven die daar betrek
king op hebben.
Als het onderzoek voltooid is en men
beschikt over voldoende gegevens
komt de moeilijkste fase voor veel
amateur-historici: hoe verwerk ik dit
tot een leesbaar verhaal. Met een
sterke nadruk op leesbaar. J.C.
Okkema brengt enkele zaken onder de
aandacht zoals de indeling (alinea's,
hoofdstukken) en het taalgebruik
(verzorgd en liefst niet te droog).
Daarna volgen praktische aanwijzingen
voor het citeren uit archivalia en boeken,
het gebruik van noten en de opgave van
gebruikte bronnen, eventuele bijlagen
en handige registers.
In het laatste hoofdstuk geeft J.F.
Seijlhouwer enkele mogelijkheden en
onmogelijkheden aan die betrekking
hebben op de techniek en de vormgev
ing van een publikatie. Hij onderschei
dt daarbij drie methoden: via een
uitgever, direct contact met een
drukker en het zelf op eenvoudige
wijze kopiëren van een tekst. De keuze
wordt bepaald en is een afweging
tussen kennis van de betrokkene(n) op
dit terrein, de beschikbare tijd en last
but not least de beschikbare gelden.
De handleiding is tot slot voorzien van
enkele bijlagen. Naast een beknopte,
maar informatieve bibliografie en
enkele nuttige adressen bevatten de
bijlagen overzichten van geïnstitueer
de, opgeheven, samengesmolten en
gesplitste kerkelijke gemeenten tot
1983.
Sil van Doornmalen, Streekarchivariaat
KLETA-gemeenten
M. Lasschuvt
stichting gemesn jchappstilhe opleiding
voor archief
bibliotheek
documentatie
het a rch iefpl a-'.
de a rehicfana!
Nederlandse Vereniging van Bedrijfsarchivarissen, NVBA, 's Gravenhage 1997,
ISBN 90-9010910-2, 135 pagina's.
ISBN 90-803980-1-2, 47pagina's.
Het eerstgenoemde boek, door de
heren Maas en Strijkers, is een over
zicht van de geschiedenis van de
NVBA en haar voorganger de Neder-
landsche Documentalistenkring. Het
behandelt in een chronologische opzet
een enorme hoeveelheid feiten en
namen, en besteedt daarbij veel
aandacht aan de relatie tot en samen
werking met andere op hetzelfde of
verwante terreinen actieve instellingen.
Zo werd de kring aanvankelijk
administratief en anderszins gesteund
door het Nederlands Instituut voor
Documentatie en Registratuur
(NIDER) dat in 1921 was opgericht
door J. Zaalberg en als tegenhanger
voor de documentatie en later ook de
bedrijfsarchieven kan worden be
schouwd van het Registratuurbureau
van de Vereniging van Nederlandse
Sjer Maas
harry. êTRijKERs
50 JAAR NVBA
Nederlandse Vereniging van
Bèp RIJKSARCHIVARISSEN
1947-1997
Gemeenten en zijn voorganger, waar
aan de naam van P. Noordenbos is
verbonden.
Vanaf het begin hebben er goede
relaties bestaan met archivarissen af
komstig uit de overheid. De eerste als
archivaris opgeleide bedrijfsarchivaris
sen hadden een diploma als archief
ambtenaar in de zin van de Archiefwet
1918(foto). Al vanaf het begin is de
vereniging ook betrokken geweest bij
de door het NIDER en de Nederlandse
Vereniging van Bibliothecarissen,
102/3 april 1998