Charles
Rochussen
38
Marlite Halbertsma, Charles Rochussen 1814-1894.
1814-1894
een veelzijdig kunstenaar
39
uitgevoerd en naar ik aanneem nog
verzegeld- testament uit 1902. Aan
een later, wel uitgevoerd testament
wordt slechts gerefereerd. Dit zal nog
niet naar een openbare archiefbewaar
plaats zijn overgebracht. Uit het niet
uitgevoerde testament blijkt dat
waar het 'feministische sprookje' van
Wilhelmina als een door buitenechte
lijke geboorte tot armoede gedoemde
vrouw, maar ik vrees dat zij er, althans
in verband met de bron van Wilhelmi-
na's vermogen, een nieuwe mythe voor
in de plaats stelt. Wilhelmina's
Kempenaer. Mirjan Wagter trachtte
uit egodocumenten te distilleren wat
voor rol geld in De Kempenaers leven
speelde, maar ik heb de indruk dat
haar geschriften zich beter lenen voor
een analyse van haar standsbesef dan
voor het onderwerp van dit jaarboek.
Wilhelmina Drucker behoorlijk
vermogend was. Merkwaardig, voor
een buitenechtelijk kind van een
naaister. De vader, de zeer vermogen
de Louis Drucker, had Wilhelmina en
haar zuster niet gecht, zodat Wilhel
mina voor de wet ook niet de achter
naam Drucker kon voeren. Wilhel
mina Drucker moet dit fortuin hebben
losgepeuterd van haar wel geëchte
halfbroer. Everard ontzenuwt welis-
handelen zou voortkomen uit de oude
volkse rechtsopvatting waarin na
tuurlijke kinderen een aandeel in de
nalatenschap van hun vaders konden
claimen. Waarom mogen we Wilhel
mina niet gewoon zien als iemand die
handig haar halfbroer onder druk wist
te zetten? Als tegenbeeld van Wilhel
mina Drucker fungeert haar traditio-
neel-adellijke tijdgenote jonkvrouwe
Adriana Wilhelmina van Andringa de
Ook bij huwelijk of kloosterintrede
was er sprake van overdracht van het
familievermogen via vrouwen. Esther
Koch schreef een buitengewoon in
teressant proefschrift met als centrale
probleemstelling of er motieven van
vermogensrechtelijke aard waren om
adellijke meisjes liever in een klooster
te plaatsen dan uit te huwelijken. Dit
artikel is hierop gebaseerd en getuigt
van een grote kennis van de overdracht
van familievermogen op vrouwen, ge
baseerd op akten van boedelscheiding
en huwelijkscontracten in fami-lie-
archieven en uiteraard stukken over de
kloosterintrede in kloosterarchieven.
Een tweede manier om een vermogen
te vergaren is door te werken. Wie
hoopt de vrouwelijke tegenhanger van
de spreekwoordelijke miljonair die als
krantenjongen begon in dit jaarboek
aan te treffen, komt bedrogen uit.
Maar er valt genoeg te genieten. Van
het artikel van Erik Lips over de 18de-
eeuwse Haarlemse onderneemster
Isabella van Leeuwarden bijvoorbeeld.
Zij was, toen ze op 56-jarige leeftijd
met Pieter Merkman trouwde,
eigenares van een veloursweverij. Uit
het huwelijkscontract blijkt dat het
echtpaar een interessante 'living
together apart'-relatie aanging: ieder
bleef financieel volstrekt zelfstandig,
en daar hield Isabella zich ook strikt
aan. Maar ook zij besloot, nadat zij
echtgenoot en stiefzoon had overleefd,
haar vermogen tot een charitatief doel
aan te wenden: zij stichtte het Remon
strantse Hofje. Dankzij het bedrijfs- en
familiearchief Merkman is een en
ander haarfijn te reconstrueren. Marlou
Schrover gaat uitgebreid in op de
mogelijkheden voor vrouwen om in
handel en bedrijf actief te zijn en de
bronnen die daarvoor door onder
zoekers gebruikt kunnen worden. Zo
wijst zij op het archief van de Veghelse
juffrouw Meulman, die een bazaar, dat
wil zeggen een voorloper van het
moderne warenhuis, dreef. Ook wijst
zij op het belang van de patentregis
ters die in 19de-eeuwse archieven van
gemeentebesturen berusten als bron
voor vrouwenarbeid. Vrouwen die in het
bevolkingsregister zonder beroep
voorkomen, blijken in de patentregisters
wel degelijk economisch actief te zijn.
Een marginale poging om goed te
vergaren is winkeldiefstal, of liever
diefstal uit warenhuizen, een typisch
'vrouwendelict'. Na doorname van een
groot aantal vonnissen van de Amster
damse arrondissementsrechtbank uit
de periode 1915-1935 vond Carolien
Bouw 24 warenhuisdiefstallen, waarbij
vooral de Bijenkorf plaats van hande
ling was. Uiteraard viel over de
achtergrond van deze dievegges (van
wie Bouw de namen om privacyrede-
nen heeft veranderd) en over hun
motieven zoals die in de pleidooien
werden verwoord weinig te achter
halen. De dossiers zijn immers vernie
tigd. Ik wil, zeker op deze plaats, geen
pleidooi houden om alle archiefstukken
maar te bewaren. Maar het kan geen
kwaad om van tijd tot tijd stil te staan
bij de consequenties van dat vernieti-
gingsbeleid. Zo is er bijvoorbeeld over
17de- en 18de-eeuwse Amsterdamse
prostituées meer materiaal te vinden
(getuige het recente proefschrift van
Lotte van de Pol, Het Amsterdams
hoerdom. Prostitutie in de zeventiende
en achttiende eeuw, Amsterdam 1996)
dan over winkeldievegges in de
dertiger jaren.
Florence Koorn
Een veelzijdig kunstenaar. Waanden Zwolle en Stichting Kunstpublicaties
Rotterdam, ISBN 90-400-9993-6159 bh
Over de Rotterdamse kunstschilder en
illustrator Charles Rochussen ver
scheen een aparte monografie. Rochus
sen kwam uit een welgesteld milieu en
werd als kunstenaar ontvangen in de
hoogste kringen. Hij woonde en
werkte in Den Haag, Amsterdam en
bestuurslid van Arti en Amicitiae te
Amsterdam. Na zijn terugkeer in
Rotterdam in 1869 werd hij ingescha
keld in het artistieke leven daar. Hij
werd lid van de Commissie Boijmans
(commissie van toezicht) en bestuurslid
van de Academie van Beeldende
Kunsten. Van 1879
tot aan zijn dood
was Rochussen
redactielid van het
geïllustreerde
tijdschrift Eigen
Haard, waarvoor hij
illustraties leverde.
Rochussen schilderde en tekende land
schappen, genrevoorstellingen, toneel
affiches, stadsgezichten en historie
stukken. M.Ch.H. Pauw van Wiel-
drecht gaf Rochussen opdracht een
aantal interessante historische feiten in
schilderijen vast te leggen. Uit corres
pondentie tussen Rochussen en Pauw
van Wieldrecht, die bewaard is geble
ven in het familiearchief van Pauw van
Wieldrecht (Algemeen Rijksarchief
Den Haag) kwam de auteur veel te
weten over de schilder. Naast de
correspondentie, kwitanties liggen in
het archief ook schetsen van de eerste
negen schilderijen. Op ieder historie
stuk bereidde Rochussen zich goed
voor. Hij bezat zelf boeken met afbeel
dingen van bekende personen. Als hij
hier niet voldoende aan had, deed hij
onderzoek in archieven en musea. De
historiestukken zijn thans verspreid
over de familie Pauw van Wieldrecht.
Het boek besteed aandacht aan het
leven van de kunstschilder, zijn repu
tatie in de kunstliteratuur, aan zijn
stijl, aan zijn opdrachten voor historie
werken en de relatie met de Oranjes.
Voor archivarissen en onderzoekers is
het een gemis, dat in het boek niets
wordt vermeld over het onderzoek in
musea en archieven, zodat de lezer niet
geïnformeerd wordt over de werkwijze
bij het onderzoek naar Rochussen.
drs AMeddens-van Borselen
Rotterdam en kreeg eervolle opdrach
ten. Ook was hij actief binnen kunste
naarsverenigingen: hij behoorde tot de
oprichters van Pulchri Studio en was
Rochussen genoot
tijdens zijn leven
veel waardering
voor zijn werk in
brede kringen van
de Nederlandse
samenleving en
behoorde tot de
kunstenaars die
regelmatig aan het
hof van koning
Willem III vertoef
den. Op het eind
van zijn leven kwam
de nieuwe kunst
stroming -de Haag
se school- op. Werken in realistische
stijl, zoals die van Rochussen, werden
in de twintigste eeuw minder gewaar
deerd en raakten in de vergetelheid.
102/2 maart 1998