M 'X
Zeeuwse perikelen II
Eerste Zeeuwse paleografiewedstrijd
32
i
.saJC^»
x. -
UCH-fcr
33
wordt verzorgd door drs. E.T.M. Vermeulen, senior adviseur
bij Felix co.
Vooralsnog kan de op te richten federatie geen spreekbuis
voor het gehele archiefwezen zijn, daar in ons archiefbestel
ieder publiekrechtelijk lichaam individueel verantwoordelijk
is voor het beheer van zijn archieven. Zij zal dit wel dienen
te zijn voor zover het gaat om de te ontwikkelen producten.
Het is duidelijk dat het gewicht van de federatie volledig
afhangt van het belang en de kwaliteit van die producten.
KVAN-leden hebben geen toelichting nodig als het bestuur
de wens uitspreekt dat de federatie wat dat betreft in staat
zal zijn Herculeswerken te verrichten.
Chris Streefkerk
In het Archievenblad van juni 1997 ging Charles Noordam
in op de 'kwestie Axel'. Het College van Burgemeester en
Wethouders van genoemde gemeente besloot op 30 mei
1996 de door het Rijk in bewaring gegeven archivalia over
de periode 1463-1915 terug te sturen naar het Rijksarchief
in Zeeland. Tegen dit besluit tekende de in Axel wonende
genealoog F. Inniger bezwaar aan, dat door het gemeente
bestuur niet-ontvankelijk werd verklaard. Vervolgens
wendde de genealoog zich tot de president van de rechtbank
te Middelburg voor een voorlopige voorziening. Deze
oordeelde op 11 december 1996 dat de verzoeker niet-
ontvankelijk was, omdat zijn belang niet kon worden
aangemerkt als een persoonlijk belang dat te onderscheiden
was van belangen van anderen. Het College van B&W van
Axel nam op 7 januari 1997 dit oordeel dankbaar van de
rechtbank over. De 62 meter rijksarchivalia keerden naar
Middelburg terug.
Maar hiermee was de zaak niet afgedaan. Inniger ging in
beroep bij de rechtbank in Middelburg tegen het laatst
genoemde besluit. Op 24 december 1997 verklaarde de
rechtbank het bezwaar van Inniger ontvankelijk; hij is wel
degelijk belanghebbende. Voor de raadpleging van de, voor
het merendeel unieke, bronnen was hij aangewezen op de in
Axel berustende rijksarchivalia. Het gemeentebestuur van
Axel heeft Innigers bezwaarschrift ten onrechte niet-
ontvankelijk verklaard. De rechtbank vernietigde hiermee
het besluit van B&W van Axel van 7 januari 1997. Dit
betekent echter niet dat de Gemeente Axel ten onrechte de
archiefbescheiden heeft teruggestuurd naar het Rijksarchief
in Zeeland. De motivering van dit besluit, de hoge kosten
gemoeid met het beheer van niet-gemeentelijke archivalia,
schiet niet tekort.
Naar aanleiding van de verschijning van de paleografiegids
Werken met Zeeuwse bronnen. Tekst en uitleg bij het lezen van
Zeeuwse archiefsUikken (gepland voor december 1997 maar
uitgesteld tot het voorjaar van 1998) werd op 13 december
1997 een transcriptiewedstrijd gehouden in het stadhuis van
Middelburg.
Tijdens het nakijken van de transcripties voor de Zeeuwse
paleografiegids kwam de gedachte bij ons op een paleogra
fiewedstrijd te organiseren. De mederedactieleden, Huib Uil
(gemeentearchivaris van Schouwen-Duiveland) en Aad de
Klerk (consulent regionale geschiedbeoefening Zeeland)
reageerden enthousiast. Een transcriptiewedstrijd was naar
ons weten nog niet eerder in Nederland georganiseerd. We
besloten de wedstrijd voorafgaande aan de presentatie van
het boek te houden. De Gemeente Middelburg was bereid
het stadhuis om niet ter beschikking te stellen. De Stichting
Regionale Geschiedbeoefening Zeeland financierde het en
nam de organisatie op zich.
Intentieverklaring
Om te komen tot betere belangenbehartiging, deskundigheidsbevorde
ring, discussie en overleg besluiten de volgende partijen:
1. De Koninklijke Vereniging van Archivarissen Nederland KVAN,
vertegenwoordigd door de voorzitter, drs. C. Streefkerk;
2. De Rijksarchiefdienst, vertegenwoordigd door de Algemene Rijks
archivaris, dr. M.W. van Boven;
3. De Vereniging voor documentaire informatievoorziening en admini
stratieve organisatie SOD, vertegenwoordigd door de vice-voorzitter,
H.K. Snippe;
4. De Nederlandse Vereniging van bedrijfsarchivarissen NVBA, verte
genwoordigd door de voorzitter, A. Otten;
5. Het Landelijk Overleg Provinciaal Archiefinspectie LOPAI, verte
genwoordigd door de voorzitter, J. Dijkstra;
6. Netwerk van archiefverzamelende instellingen CANNet, vertegen
woordigd door de voorzitter, F.J. Hoving;
7. De Kring van Archivarissen van Lagere Overheden KALO;
8. De Stichting Archiefschool, vertegenwoordigd door de directeur,
T.H.P.M. Thomassen,
zich gezamenlijk in te spannen voor de realisatie van een federatie voor
het Nederlands archiefwezen, mede op basis van het rapport Verkenning
Koepelfunctie Archiefwezen door het NBBI van 4 april 1997.
Op basis van dit rapport onderschrijven bovengenoemde deelnemers de
volgende uitgangspunten:
1De totstandkoming van een 'federatie archiefwezen' is op grond van
de in dit rapport genoemde overwegingen wenselijk. Deelnemers aan
een dergelijke federatie behouden hun eigen autonomie.
2. De totstandkoming van een dergelijke federatie wordt onderzocht
door een projectgroep. Deze zal binnen een termijn van vier maanden
na instelling verslag uitbrengen inzake opzet, vorm en taken van de
federatie. Uitgangspunten daarbij zijn:
- voor de federatie zal gekozen worden voor een rechtspersoon, met
een bestuur bestaande uit de deelnemers.
- uitgangspunt van de federatie is in eerste instantie het realiseren van
concrete producten ten behoeve van de deelnemers; uitbouw van
activiteiten op termijn is mogelijk.
- in het genoemde verslag wordt een overzicht gegeven van mogelijke
projecten en overige activiteiten die de federatie kan ontwikkelen.
3. Teneinde de voortgang van de projectgroep te bevorderen wordt een
voorzitter aangeworven en een projectsecretaris. Hun taak zal beëin
digd zijn na overhandiging van hun rapport aan de ondertekenaars
van de verklaring.
4. De in de aanhef genoemde deelnemers vaardigen een vertegenwoordi
ger, voorzien van een mandaat om besluiten te nemen, af in de in lid
2 genoemde projectgroep.
5. Deelnemers aan de federatie verklaren zich bereid om de mogelijkhe
den tot de vorming van de benodigde infrastructuur te onderzoeken,
gekop-peld aan mogelijke financiële afspraken en verplichtingen.
's-Gravenhage, 3 december 1997
Welk soort teksten zouden we kiezen, uit welke perioden,
met welke moeilijkheidsgraad? Moesten we een scheiding
maken tussen deelnemers met en zonder archiefdiploma?
Uiteindelijk besloten we hiervan af te zien. Een goede
amateur, die vaak en veel oud schrift leest, kan beter zijn
dan een archivaris die daartoe minder vaak in de gelegenheid
is. Er werden drie teksten gekozen: een makkelijke uit 1651,
een pittige uit 1650 en een lastige uit 1551. Als transcrip
tiemethode kozen we voor de diplomatische methode,
zonder normalisaties. Daardoor kun je zien of men daadwer
kelijk heeft kunnen lezen wat er staat. We transcribeerden
de teksten eerst zelf om te zien hoe lang we er over zouden
doen en of er nog tijd zou overblijven om de transcripties na
te kijken. Het bleek moeilijk goed in te schatten hoeveel je
in wedstrijdverband (met z'n allen in een zaal, toch enigszins
gespannen) kunt transcriberen. Het mocht 'beginners' niet
afschrikken, maar we wilden
voorkomen dat de 'cracks' na een
half uur of drie kwartier al met hun
duimen zouden zitten draaien. Drie
gaven we wat extra tijd. Na het innemen van de transcripties
bleek dat slechts enkelen de eindstreep hadden gehaald. De
prijswinnaars waren, in omgekeerde volgorde, Eline Sturm
uit Koudekerke, Albert Meijer uit Middelburg en René van
Dijk uit Utrecht, allen archivarissen. De prijswinnaars
ontvingen een boekenbon en een oorkonde.
Onze conclusie dat we of minder teksten öf meer tijd moeten geven
werd door de meeste deelnemers beaamd. Misschien is het goed
"jf
f-vtr
-Sifc»"»* a
HL. >fi -
-f<^j 'jPry '"Trzr-
-e^s^/TL
cff-p tfef? e-jf-
7
9
w-
(StëjLUJ ajSKa'*.
f.^r-
V- UCf-A'
A
3 <3 pc.
-fl
- «>Jsl
■-f-r ■wij
y/yp^jr
y ir^—
J?-^S <T—
Tekst 3
Hi'O' mui -f-tj pl'i
~fr&Ge* cfhA •jfJaPpit
(T TM Xnr *i
4^ --
■P*c o-bC's*»n fóev
-lurW <KrlViï>,
dl-f r- e~-
CZ^~Q>
W-i "WW J-J ,^C=
tpl
«lww'JWtfin5
Latvk
•3-y, Q, pfixSr
teksten in een uur waarvan twee gedeeltelijk, dat moest te
doen zijn.
Er was in de raadzaal plaats voor 35 deelnemers. Dit aantal
werd bijna gehaald: 33 personen meldden zich aan, waarvan
er twee niet zouden komen opdagen. De deelnemers kwa
men niet alleen uit Zeeland, maar ook uit Noord-Brabant,
Noord-Holland, Utrecht en Friesland.
Op zaterdag 13 december 1997 werd de paleografiewed
strijd geopend door de Middelburgse wethouder van Cul
tuur en Archief, M.L. Strous. De 31 deelnemers werd verder
de teksten aangeboden in de vorm van digitale kleuren-
printen. Omdat er na een uur nog driftig werd geschreven
Geconcentreerde deelnemers aan paleografiewedstrijd en de teksten waar zij zich
over bogen (foto: Leo Hollestelle)
toch een scheiding te maken tussen bezitters en niet-bezit-
ters van een archiefdiploma. De reacties waren overwegend
positief. Er komt zeker een tweede Zeeuwse paleografie
wedstrijd.
Anneke van Waarden-Koetsadjunct-gemeentearchivaris van
Middelburg en Leo Hollestellewaarnemend hoofd externe dienst
verlening van het Rijksarchief in Zeeland.
102/2 maart 1998