Aan
de samenhang
der dingen rechtdoen
Buren
'mmlÉ
De vraag is geworden: 'Hoe lang zal
het bronnenmateriaal van The
Provenance Index nog in hoek- en
CD-ROM-vorm verschijnen?
Door Len Winkelman
Oq
12
13
Door Internet Index breed toegankelijk
Het RKD beheert uiteraard geen boedelinventarissen, uitge
zonderd afschriften ervan die in het verleden door onderzoe
kers zijn verzameld 3)- In Nederland voerden enige (kunst
historici en één archivaris gegevens uit boedelinventarissen
in in The Provenance Index. Zij deden dit (en sommigen
doen het nog) vaak in verband met hun dissertatie-onder
zoek en op persoonlijke titel, niet namens museum, univer
siteit of archiefdienst, waar zij werkzaam zijn. Ook zij wer
ken op de moderne manier met het Provenance Index Entry
System en sturen diskettes op. Maar het kan nog moderner.
Binnenkort zal het mogelijk zijn voor Provenance Index
deelnemers en publiek om alle bronnen (boedelinventarissen
en veilingcatalogi), die in de Index zijn ingevoerd kort
daarna te raadplegen via Internet. Ook voor de invoer zelf
zullen de deelnemende instellingen en personen van Internet
en E-mail gebruik gaan maken. Het publiek zal altijd het
geredigeerde materiaal van het nog niet geredigeerde
kunnen onderscheiden.
Maar hiermee loop ik op de zaken vooruit. Enige jaren
geleden was de vraag: 'Hoe lang zal het bronnenmateriaal
van The Provenance Index nog in boekvorm verschijnen?'.
De vraag is geworden: 'Hoe lang zal het bronnenmateriaal
van The Provenance Index nog in boek- en CD-ROM-vorm
verschijnen?'. Tijdens de studiedagen zullen we merken of
Burton Fredericksen ons nog de CD-ROM wil demonstreren
of alleen nog maar The Getty Provenance Index-site op
Internet.
Marcia Zaaijer is hoofd van de afdeling Archivalia Excerpten van het
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag.
1) zie de Volkskrant van 11 april 1997 'De lange reis van Nicolaes Rurs'
door Lucetre ter Borg
2) vergelijk 'Spookschilders' door Gary Schwartz in NRC Handelsblad, 18
april 1997
3) zie bijvoorbeeld Abraham Bredius 'Künstler-Inventare', Den Haag,
1915-1921.
Het project industrieel erfgoed bij de Rijksdienst
voor de Monumentenzorg
Als Peter Nijhof van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) tegenwoordig met collega's op
zoek gaat naar relieken van bedrijvigheid in het landschap, worden zij begroet met 'u komt zeker voor
industrieel erfgoed'. Nog geen vijf jaar geleden hadden zij wel enige tijd nodig om uit te leggen, dat zij
vanwege de bezichtiging van een industrieel object een privéterrein wilden betreden.
Een goede illustratie dat het Projectbureau Industrieel Erf
goed (PIE) te Zeist één van de doelstellingen heeft bereikt:
verbreding van het maatschappelijk draagvlak tot behoud
van resten van bedrijvigheid. Het inmiddels opgegeven
bureau was verantwoordelijke voor '1996 het Jaar van het
industrieel Erfgoed' en Open Monumentendag 1996 gewijd
aan hetzelfde onderwerp. Nijhof was indertijd bij PIE be
trokken als vice-voorzitter. Vanaf 1997 bekleedt hij bij de
RDMZ de nieuw opgezette functie van coördinator indus
trieel erfgoed.
Een onderwerp dat reeds enige jaren volop in de belangstel
ling staat.
De kunst van het vernietigen
Het beleidsvoornemen om deze categorie erfgoed te behou
den voor het nageslacht werd geformuleerd in de ministe
riële nota Het industrieel erfgoed en de kunst van het vernietigen
uit 1989. Het beleidsplan van PIE uit 1992 Druk op de Ketel
selectie-criteria worden geformuleerd, zodat op den duur de
minister kon besluiten tot selectie uit de groeiende hoeveel
heid papier om zo een kwalitatief aanbod te kunnen behou
den. Bezit van allerlei erfgoed groeide dusdanig aan, dat
men nooit alles zou kunnen plaatsen in de depots van archie
ven en musea. Vandaar de noodzakelijke selectie om een
representatieve collectie industrieel erfgoed mee op te
kunnen bouwen.
Stap voor stap bedrijfsarchieven selecteren
Terugkijkend stelt Nijhof anno 1997, dat PIE veel heeft ge
daan. (Een tour d'horizon artikel hierover schreef PIE-mede-
werker Stijn van Genuchten in Museumvisie 1997/2.) Volgens
Nijhof is een belangrijk resultaat dat andere groeperingen
industrieel erfgoed als item hebben opgepikt, dus bemoeienis
vanuit Zeist kan vanaf afstand. Een voorbeeld hiervan is het
'culturele toerisme' in de vorm van voet- en fietstochten.
Verder is er samenwerking met andere terzakekundige orga
nisaties tot standgekomen, die Zeist wil voortzetten. Wat
betreft het selecteren om te behouden van bedrijfsarchieven,
ontwikkelde het Nederlandsch Economisch-Historisch
Archief (NEHA) een macroselectie-methode, verwoord in
Stap voor stap. Een proeve van macro-selectie inzake Nederlandse
bedrijfsarchieven. (Waarmee gevolg werd gegeven aan de
aanbevelingen uit bovengenoemde nota, waarvan bijlage
Stabien: de ontbrekende schakel
Op 1 oktober jl ging PIEs opvolger de Stichting Service- en
Adviesbureau Industrieel Erfgoed Nederland (STABIEN) te
Utrecht van start. Volgens het statuur heeft Stabien als doel
stellingen: 'de bevordering van onderzoek naar, inventarisa
tie, documentatie, registratie, behoud, beheer en bescher
ming van industrieel erfgoed, in het bijzonder roerende
objecten, vanuit een brede, integrale benadering'. Vertaald
in een beleidsplan met zeven concrete projecten, dat de
treffende naam Kiezen en Delen draagt. Als eerste project zal
STABIEN PIE's inventarisatiebestand Roerend mee eens aan
pakken. Een bestand dat bestaat uit circa tachtig branche
gebonden deelcollecties roerende industriële goederen, dus
machines, werktuigen, apparaten en dergelijke. Congruent
aan de tweede cultuurnota Pantser of ruggengraat (1996) zal
STABIEN in overleg met collectiehouders, selectiecriteria
voor roerend industrieel erfgoed formuleren.
Bedrijfsdocumentatie tussen wal en schip
Een categorie die Nijhof -en ondergetekende als coördinator
van het BedrijfsArchievenRegister van het NEHA (BARN)
eveneens- zorgen baart, is de bedrijfsdocumentatie. Bij be
houd van apparaten voor het nageslacht zijn werkplaats-
was een verdere uitwerking hiervan. Daarin stonden allerlei
plannen opgesomd. Het merendeel behelsde inventarisaties
van het (nog) aanwezige. Bij een aantal projecten zouden
srhaotwesncden
rust o/> de zijkant
tie hand ran de mens
de snipper randen
vormen nieuw voedsel
voor de kollennolcns
iifrtil ran de pa pier baan
wordt verzameld onder het n,
uil pap zijl gij
tot pup zult gij wederkeren
VII, p.48-51 bedrijfsarchieven behandelt.) Deze methode,
die als proef in 1993/94 is toegepast op de textielindustrie,
zou de komende jaren via een grootscheeps samen
werkingsproject tussen de
Archiefschool, het openbaar
archiefwezen, betrokken
brancheorganisatie,
STABIEN en NEHA kun
nen worden toegepast op de
andere circa 40 branches
waarvoor PIE in de periode
1992-heden de bedrijfspro-
van PIE nog niet rekenen
Kw i'^jS op de erkenning, die bij-
voorbeeld het onroerend
op de snijmachine goed ten deel viel. Met
name 'beeld en geluid',
roerende zaken als 'machi-
Het documenteren van bedrijfsprocessen
Drievel in het wapen, 1961; 250jaar NV Berghuizer
papierfabriek vjh B. Cramer (Collectie Economisch-Historisch
Bibliotheek van het NEHA. Amsterdam)
nes en apparaten' en
'bedrijfsdocumentatie'. Het
zijn dan ook deze laatst
genoemde onderdelen van
het industrieel erfgoed die
centraal staan in de plannen
van PIE's opvolger.
100/8 oktober 1997