14 15 lingen; de papieren tekeningen 'als bijlagen bij de stukken' en de groep transparante tekeningen - de calques. De eerste groep kan geselecteerd worden overeenkomstig de vernieti- gingslijst. De tweede groep vormt een verzameling die als regel in de archieven op de tekenkamers is te vinden. Bakker beschouwde de calques als drukvorm; wil je ze als archiefbescheiden aanmerken, dan zou je ze toch als 'dubbelen' moeten zien. Wel stelde hij zich op het standpunt dat de verzameling op zich zelf een extra dimensie toekent aan de verder inhoudelijk los van elkaar staande tekeningen. Reden waarom het gemeentearchief graag een microfilm van de desbetreffende diensten ontving voordat tot vernietiging werd overgegaan. Terecht maakte Bakker de opmerking dat daarbij nimmer de toegangen uit het oog mochten verdwijnen! Rijkswaterstaat Ook in OD verscheen in 1988 een artikel van H. van Voorst tot Voorst - Roland over de totstandkoming van het nieuwe voorschrift 'Beheer en ordening van tekeningenarchieven' bij Rijkswaterstraat.7 Bij het opstellen van het nieuwe voorschrift was met prioriteit aandacht voor een vernieti- gingslijst. Het vervaardigen van zo'n lijst bleek ingewikkelder dan gedacht, onder meer door de discussie of de tekeningen nu wel of niet als archief exemplaren gezien moesten worden. Uiteindelijk koos men voor het standpunt dat tekeningen originele stukken zijn, hoewel vaak bijgewerkt en ook aan te merken als drukvorm. Maar in het correspondentiearchief is echter niet altijd een afdruk te vinden of bewaard gebleven. En tenslotte geldt dat zij in vele gevallen unieke historische waarde hebben. In 1990 werd de 'lijst van te vernietigen archiefbescheiden welke zich bevinden in de tekeningenarchieven van Rijkswaterstaat' vastgesteld. Een lijst met vier criteria voor vernietiging; - vervallen administratieve waarde- vervallen technische waarde, - informatie te halen uit andere bronnen, - in veelvoud elders aanwezig. Tekeningen met een cultuur-historische waarde dienen in overleg met het Rijksarchief te worden vernietigd. Daarnaast somt de lijst objectomschrijvingen en soorten tekeningen met vermelding wel/niet vernietigen op.8 De archivaris als regisseur Op 23 maart 1993 hield de VAN een studiedag selectie en vernietiging tekeningen in het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI) in Den Haag. De druk bezochte dag had als doel zowel beheerders als gebruikers van tekeningen nader tot elkaar te brengen, waarbij de onderwerpen ruimtelijke ordening, architectuur en werktuigbouwkunde aan de orde kwamen. Helaas is geen verslag opgemaakt. Wel verscheen van één van de inleiders, F.J. Hoving van het NAi, een jaar later in het Nederlands Archievenblad een doortimmerd artikel over de selectie en vernietiging uit de archieven van het Nederlands Architectuurinstituut.9 Het spitst zich toe op architectenarchieven, maar is in al zijn beknoptheid sterk in de wijze waarop de selectie wordt beschreven. Hoving noemt allereerst grondslag en doel van de selectie; die begint al bij de beslissing wel of niet verwerven. Vervolgens gaat hij in op de delen en vorming van de archieven en beschrijft tenslotte de selectie zelf. Deze kan projectgericht of categoriaal plaats vinden. In het eerste geval basert zij zich op een inhoudelijke waardering van het werk van de architect, in het tweede geval op categoriën van stukken. Bij selectie spelen verschillende factoren een rol: cultuurhistorische, artistieke, praktische en formeel- archivistische. De archivaris dient volgens Hoving een regisseur te zijn, die zorgt dat al deze factoren tot hun recht komen in de goede samenspraak van archiefvormer, archivaris en weten schappelijk onderzoeker.10 Het Groninger project Op 1 januari 1995 startte binnen de muren van het Gemeentearchief Groningen het project "Selectie en beschrijving van ca. 15.000 (werkte keningen, afkomstig van de tekentafels van de dienst RO/EZ van de Gemeente Groningen en haar taakvoorgangers". In voorgaande jaren waren de teke ningen fragmentarisch in grotere of kleinere porties en vaker niet dan wel met een acceptabele toegang bij het archief terecht gekomen. Traditioneel waren de tekeningenarchieven buiten het beheer van de dienstregistratuur gebleven; van een koppeling met de dossierarchieven was geen sprake. Een problematische collectie, waarvoor bovendien in architecture-minded Groningen beslist belangstelling was. De collectie weerspiegelt de ruimte lijke vormgeving van Groningen van 1870 - 1990 en bevat tekeningen van onder andere Berlage, Granpré 'Viaduct Meeuwerderbaan'Impressie van een aan te leggen viaduct in het zuiden van Groningen over de spoorlijn Groningen-Assen en het Winschoterdiep, 1950. De zuidelijke rondweg om Groningen was al in het Uitbreidingsplan Berlage van 1928 op deze plek voorzien. In 1996 werden plannen bekend gemaakt om deze inmiddels zeer drukke zuidelijke rondweg te ontlasten door een nieuwe ring om de stad door een kwetsbaar landschap. Molière en de gemeentearchitect S.J. Bouma. Zelfs van de aanleg van de rioolpersleiding Groningen-Delfzijl in de jaren twintig zijn mooie plaatjes te vinden. Geschiedeniswinkel Wars van Pivot koos het Gemeente archief uitdrukkelijk voor een selectie van de verzameling als verzameling op zich zelf en voor een selectie op inhoudelijk culturele en informatieve, eerder dan op formele of institutionele gronden. Voorts wenste het (als regisseur van het project) ruimte voor externe expertise. Gemeentearchief en de dienst RO/EZ namen de Geschie deniswinkel van de Rijksuniversiteit Groningen in de arm om het project verder gestalte te geven. De winkel had op dat moment al bekendheid door haar rol in de opzet van projecten op het gebied van milieuhistorisch onderzoek. Het doel van het project was tweeledig. Enerzijds betrof het de selectie, conservering en registratie van de werktekeningen voor behoud en openbaar gebruik van de collectie. Anderzijds wilde het project deskun digheid bevorderen ten aanzien van het ontwikkelen van selectiecriteria in het algemeen en van een doelmatige aanpak van grootschalige archive- ringsprojecten met behulp van verschillende disciplines en externe deskundigheid. Klankbordgroep Het project stond onder leiding van een stuurgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de drie betrokken organisaties. Deze groep bewaakte de voortgang en project financiering. De Geschiedeniswinkel zorgde voor de aanstelling van de architectuurhistorica Marjan de Groot als projectleider. Voor inhoudelijke adviezen over de selectiecriteria kreeg de projectleider assistentie van een klankbordgroep met deskundigen op het gebied van architectuur en stedenbouw, stads- en milieuge schiedenis. De projectleider verrichtte het onder zoek op basis waarvan de selectiecriteria en het beschrijvingsmodel werden opgesteld en behandelde het materiaal na de afronding op de volgende manier: - vlakken en oppervlakkig restaureren van het materiaal, - identificatie middels unieke numme ring, - selectie en beschrijving, - inpakken en conserveren van het te bewaren materiaal, - vernietiging restant materiaal. Het materiaal werd beschreven door stagiaires en onderzoeksmedewerkers via de Geschiedeniswinkel. De klankbordgroep beoordeelde in samenspraak met de projectleider de toetsing van de criteria en gaf het eindoordeel over de te vernietigen tekeningen. Selectiecriteria De ontwikkelde criteria vallen uiteen in uiterlijke kenmerken en inhou delijke waarden. De selectie op uiterlijke kenmerken betreft de selectie op grond van de tekening zelf. Tekeningen in veelvoud kunnen worden vernietigd; tekeningen die niet door een kenmerk of opschrift geïdentificeerd kunnen worden zijn problematisch. Zo is van het Weder- opbouwbureau van Granpré Molière veel materiaal niet meer en niet minder dan ongetitelde schetsen. Omdat de inhoudelijke criteria betrekking hebben op de waarde van de projecten waar de tekeningen toe behoren, betekent ongeïdentificeerd dan ook niet zondermeer vernietig baar. Er zijn vijf inhoudelijke criteria ontwikkeld: - cultuurhistorische waarde. Plaats in de geschiedenis van het denken over architectuur, stedenbouw en plano logie en plaats in de cultuurhistorie van de stad. - artistiek inhoudelijke waarde. Oorspronkelijkheid, ambachtelijkheid, zeggingskracht, authenticiteit van het project of de ontwerper. - bouwtechnische waarde. jésai N"fw IHP WAfk^fD^ftN -c ^ON MSN 'Ontwerp watertoren te Groningen' aan de oever van het Reitdiep, één van de fraaie ontwerpen die de directeur Gemeentewerken Mulock Houwer 1902-1925) de stad naliet. De brug op de voorgrond werd omstreeks 1930 vervangen door een doordacht ontwerp van gemeente-architect S.J. Bouma. Vernieuwende of bijzondere constructie en materialen. - milieuhistorische waarde. Tekeningen van onderdelen die met milieuveront reiniging te maken kunnen hebben dienen bewaard, bijvoorbeeld riole ringstekeningen, dempingen, informa tie over functies, aanzichten, situaties, materialen (asbest, eterniet) - administratieve waarde. (Constructies, electrische installaties en dergelijke) De projecten werden onderverdeeld in belangrijk, middelmatig en onbelangrijk. Van belangrijke projecten is meer bewaard dan van onbelangrijke. Verantwoorde selectiepercentages Het resultaat van de gekozen metho diek betekende impliciet kritiek op de al te technocratische aanpak van Pivot. In de lijn van de nota Klep kozen de projectleden voor een interdisciplinaire aanpak met nadruk op inhoudelijke criteria. Ondanks de welhaast individuele, en daarmee 100/4 juni 1997

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 8