Pivot
in een lokale context
Archiefnieuws
zij zijn een vraagbaak en aanspreekpunt voor
een ieder, die een willekeurig aspect van de
lokale geschiedenis wil onderzoeken
Door Ph. Maarschalkerweerd en C.G.M. Noordam
26
Notulen van de ledenvergadering van de
Koninklijke Vereniging van Archivarissen,
fehouden op 10 april 1997 in de Konin-
lijke Bibüotheek te Den Haag
In de discussie over Pivot van de laatste jaren zijn voornamelijk de stemmen te horen geweest van
overtuigde Pivotniki en rabiate anti-Pivotniki. De auteurs van dit artikel behoren tot geen van beide
categorieën. Zij willen zich niet in deze discussie mengen, maar een selectiebeleid vanuit gemeentelijk
perspectief positioneren.
Aan iedere selectie van archiefbescheiden voor bewaring en
vernietiging ligt reductie van volume ten grondslag. Bij het
Rijk is dit nog duidelijker dan bij gemeenten door de
enorme achterstand in selectie.
Objectieve selectiesystemen?
Overtuigde aanhangers van Pivot dragen nogal eens uit,
dat zij binnen deze externe dwang tot reductie een objectief
systeem voor selectie van archiefbescheiden hanteren. De
suggestie, dat het predicaat 'objectief op selectie van
archiefbescheiden van toepassing kan zijn, is ten onrechte.
De aard van het archiefwettelijk selectieregime sluit te
enen male uit, dat er zo iets zou kunnen bestaan. Ingebak
ken in dit regime zit namelijk de noodzaak tot menselijke
waardering van de informatiebronnen, op grond waarvan
vervolgens selectie voor bewaring of vernietiging plaats
vindt. Er is geen objectieve invulling mogelijk van archief-
wettelijke randvoorwaarden als de belangen van het
cultureel erfgoed en het historisch onderzoek.
Inter-subjectiviteit en objectiveerbaarheid
Het probleem met het gebruik van termen als objectief en
subjectief is de verschillende waardering: objectiviteit wordt
positief gewaardeerd vanwege de impliciete connotatie van
waardenvrijheid en controleer
baarheid. Subjectiviteit daaren
tegen draagt elementen in zich
van persoonlijke appreciatie en
gebrek aan richting. Alle premis
sen, die bij archiefselectie worden
gehanteerd zijn echter in hoge
mate subjectief. Dit kan ook niet anders, want we opereren
niet in een omgeving met vaste parameters. De veronder
stelde uitkomsten van onze selectie-inspanningen zijn niet
falsificeerbaar, want ook deze verschillen, afhankelijk van de
individuele waardering ervan. Er is nu eenmaal geen vaste
norm voor wat bijvoorbeeld de 'handelingen van de over
heid op hoofdlijnen' zijn, en daarmee ook niet hoe selectie
kan leiden tot de reconstrueerbaarheid daarvan. Misschien is
er wel een inter-subjectieve communis opinio mogelijk:
vakgenoten, historici en andere relevante partijen proberen
op basis van gemeenschappelijke kennis en ervaring
overeenstemming te bereiken over wat zij als zodanig
aanmerken. Een voorbeeld hiervan is de brede acceptatie
van het jaar 1850 als grens tussen te selecteren en integraal
te bewaren archiefbescheiden. Deze inter-subjectiviteit is
afhankelijk van plaats en tijd: andere groepen en latere
generaties zijn wellicht van mening, dat bepaalde aspecten
ten onrechte niet in ogenschouw zijn genomen. Het
resultaat van deze inter-subjectiviteit is een bepaald niveau
van objectiveerbaarheid. Voor de goede orde: objectiveer
baarheid is een species van het genus subjectiviteit en niet
van objectiviteit: we spreken met elkaar af, dat het een
konijn is, wat we uit de hoed getoverd zien worden.
Selectiedoelstellingen
Sommigen beschouwen de archiefselectie bij gemeenten
nogal eens met het nodige dédain. Dat is zeker op zijn
plaats wat betreft het feit, dat de sinds 1983 gebruikte
vernietigingslijst nooit is aangepast. In dat opzicht is deze
lijst een uiterst gebrekkig selectie-instrument. De ook wel
gebezigde veronderstelling dat gemeenten willekeurig en
richtingloos selecteren is echter niet juist, hoewel er wel
enige aanleiding voor is; theoretici als bij Pivot kent het
gemeentelijk archiefwezen niet. Waar Pivot uitgesproken
expliciet is over de selectiedoelstelling, zijn de gemeenten
uiterst zwijgzaam. Een doelstelling is zelfs nauwelijks te
vinden in de bestaande vernietigingslijst. Het zou echter
een vergissing zijn, dit als een bewijs voor het ontbreken
ervan te beschouwen. Juist het ontbreken van een rigide
norm gaf de archivaris de maximale vrijheid om goede
selectiedoelstellingen te ontwikkelen en te hanteren. Het
gemeentelijk selectiebeleid berust op een uitgesproken
In het gekleurde katern van de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland worden berichten opgeno
men die de vereniging onder de aandacht van leden en vakgenoten wil brengen.
Berichten voor dit katern kunt u zenden naar het Bureau van de Koninklijke VAN, Postbus 11645, 2502 AP Den
Haag. Kopij die vóór de 5e van de maand wordt ingeleverd, zal in de regel in het aan het eind van de betreffende
maand te verschijnen nummer van het Archievenblad kunnen worden opgenomen (met uitzondering van de maan
den juli-augustus). Het Verenigingsbureau is in de regel bereikbaar op maandag, dinsdag en donderdag (tel. 070-
3478656, fax 070-3825790).
1. Opening
De voorzitter, drs. J.H.M. Wieland, opent de vergadering en
heet de aanwezigen welkom, in het bijzonder de leden
W.M.G. Beckers (Centraal Archief DSM), G.J. Bink (Van
Lee Van Everdingen (Vlaardingen), J. Boon (Gemeente
archief Nijmegen), S. Buytendijk (Ministerie van Justitie,
Dir. Rechtspleging), R. Camps (Gemeentearchief Nijmegen),
mw. Y.J.M. Hentenaar (Internationaal Informatiecentrum
en Archief voor de Vrouwenbeweging), F. Holthuizen
(Limburgs Film- en Videoarchief), M. Sessink (Gemeente
archief Nijmegen) en mw. I. Vellekoop (Hollandse Beton
Groep), die voor de eerste maal deelnemen aan een leden
vergadering. Bericht van verhindering is ontvangen van vice-
voorzitter J.E.A. Boomgaard en P.A.W. Dingemans
(Gemeentearchief Maastricht).
2. Mededelingen en Jaarrede van de voorzitter
De voorzitter roept op tot deelname aan de met het 5e
Europees Archiefcongres te Barcelona gecombineerde reis
naar Spanje waarvoor nog enige plaatsen beschikbaar zijn.
Hierna spreekt de voorzitter zijn jaarrede uit. Deze rede is
gepubliceerd in Archievenblad nummer 5 (mei 1997).
3. Notulen van de ledenvergadering van 12 november
1996
De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
4. Financiën
aJaarverslag en jaarrekening 1996
Beide stukken worden ongewijzigd goedgekeurd.
b. Verslag Kascommissie
De kascommissie bestaande uit R.C.M. Jacobs en drs. F.J.C.
van der Maden heeft de boekhouding en de jaarstukken van
de Koninklijke VAN, beheerd door de penningmeester
W.J. Meijerink, gecontroleerd en in orde bevonden. Op
voorstel van de commissie verleent de vergadering de
penningmeester onder dankzegging décharge.
c. Verkiezing lid kascommissie
Drs. F.J.C. van der Maden treedt af als lid van de kas
commissie, in zijn plaats benoemt de vergadering R.J. Suir.
d. Vaststelling financiële bijdrage aan de secties
De bijdrage van de vereniging aan de secties wordt door de
vergadering ongewijzigd op 10,- per sectielid vastgesteld.
5. Bestuurswisseling
a. Penningmeester W.J. Meijerink en vice-voorzitter dr.
J.E.A. Boomgaard treden af. De voorzitter bedankt de heer
Meijerink voor zijn grote inzet en wijdt eveneens enige
woorden van dank aan de afwezige heer Boomgaard. Het
eerste exemplaar van de nieuwe Almanak van het Nederlands
Archiefwezen wordt vervolgens aangeboden aan de heer
Meijerink. De voorzitter deelt de vergadering mee dat het
bestuur later in een kleiner gezelschap op passende wijze
afscheid zal nemen van de afgetreden bestuursleden. In hun
plaats worden benoemd drs. F.J. Hulst en mr. D.P. de Vries,
beiden voor een periode van vier jaar.
b. Voorzitter drs. J.H.M. Wieland legt het voorzitterschap
neer en draagt, hoewel hij gedurende de rest van de ver
gadering nog in functie blijft, de hamer over aan de nieuw
gekozen voorzitter drs. C. Streefkerk. De laatstgenoemde
richt enige woorden tot de vergadering waarin hij dankt
voor het in hem gestelde vertrouwen, de verdiensten van zijn
voorganger memoreert en onder meer stelt dat het opstellen
van kwaliteitseisen voor en de deskundigheidsbevordering
van archivarissen tot de belangrijkste taken van de vereni
ging behoren. Hij zal zijn uiterste best doen de taakuitoefe
ning van het bestuur op die gebieden te verbeteren en streeft
ernaar dat in nauwe samenwerking met de Archiefschool te
doen.