n PU I I I 24 dB IS 23 1beleidsvoorbereiding 2. beleidsbepaling 3. evaluatie 4. verantwoording 5. organisatie 6. uitvoering op hoofdlijnen 7. uitvoering onder bijzondere omstan digheden Jammer is het, dat de selectiecriteria pas al doende zijn samengesteld. Dit leidde tot vertraging van het Pivot- proces en zorgde voor onbegrip. Veel Het controleren van vaten maakte onderdeel uit van een Basisselectiedocumenten zijn daardoor tot stand gekomen zonder identieke criteria. Het toepassen van deze begrippen op het beschrijven van handelingen levert tot nu geen ander resultaat op dan het benoemen van het geformuleerde beleid. Het criterium 'evaluatie' echter zou de volgende handeling tot consequentie kunnen hebben, met de 'minister' als actor: "Het evalueren van het beleid door uitvoeringsmaatregelen in relatie met maatschappelijke groeperingen". Beleid en uitvoering Het gaat er dus om beleidsmatige uitvoering te onderscheiden van routinematige uitvoering. Je zou kunnen zeggen, dat evaluatie van het beleid niet alleen plaats vindt tijdens de formele weg van overleg, onderzoek en enquête, maar ook op een informele manier. In het geval van zaken, die hebben geleid tot bijstelling van het beleid, is er sprake van zo'n evaluatie. Het is een misvatting te denken, dat deze precedenten altijd voldoende gedocumenteerd worden door de daarop volgende wettelijke regeling. Aanleiding, omstandigheden, over wegingen en invloeden, zijn het best in het betreffende onderwerp- of zaak dossier na te lezen. De selectiecriteria kunnen zijn - de precedentwerking stortingsoperaties - de mate van overheidsingrijpen - grote financiële belangen - de publieksparticipatie (aktiegroepen, protesten, inspraak) De archieven van het ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Orde ning en Milieuhygiëne (VROM) bieden een groot aantal voorbeelden van uitvoering met beleidsmatige aspecten. De beleidsterreinen van dit departement hebben bij uitstek te maken met de belangen van diverse maatschappelijke groeperingen. En die laten zich gelden ook, zowel in de voorbereiding van het beleid als in de uitvoering. Een voorbeeld van beleids evaluatie tijdens de uitvoering is de publieke reactie op de fluoridering van het drinkwater, die uiteindelijk als rem op de plannen werkte. Een ander voorbeeld is het verzet van milieu organisaties tegen mergelwinning in Zuid-Limburg. Rapporten van deze organisaties met alternatieven hebben een rol gespeeld. Een derde voorbeeld zijn de beroepen door milieuorganisaties tegen het storten van radio-actief afval in de Atlantische Oceaan. In deze zin van niet-formele beleidsevaluatie krijgen ook de normen, die historicus Klep heeft opgesteld, een hanteerbare betekenis. Ook actiegroepen in neerslag Het selecteren van stukken volgens de Pivot-methode gaat niet uit van dossiers maar van handelingen. De handelingen zijn omschrijvingen van de taken, welke een overheidsorgaan op basis van bestaande regelgeving moet uitvoeren. De dossieromschrij vingen hiervan afgeleid kunnen dus noch vaag noch weinig terzake doende zijn. De handelende verantwoordelijke rechtspersoon wordt actor genoemd, bijvoorbeeld de minister, een advies orgaan, commissie, of een ander lichaam met een eigen verantwoorde lijkheid, bijvoorbeeld een inspectie. Dit ter onderscheiding van een feitelijk handelend persoon of afde ling, welke altijd in de loop der tijd zal veranderen. Zo blijft de documentaire neerslag verschoond van allerlei organisatorische wisselingen! Momenteel bestaan er nog geen afgesloten archieven, die volgens de Pivot-methode gevormd zijn. Bij het inventariseren van het archief van het Directoraat-Generaal Milieuhygiëne van het voormalige ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (1971-1982) moest ik dus uitgaan van een traditioneel gevormd archief. Het blijkt dan, zoals reeds vermeld, dat niet alle gevormde dossiers met beleidsrelevante stukken in de beschreven handelingen passen. Een handeling "Het beantwoorden van vragen en opmerkingen van burgers over het beleid" bestaat niet. De dossiers laten een zeer alert publiek zien, dat de overheid met vragen, kritiek en handtekeningenlijsten belaagt. Een selectie van stukken op de verschillende beleidsterreinen komt zeker voor bewaring in aanmerking. Periode: 1970 - Waardering: V Termijn: S Jaar na verlopen van aanwijzing Handelingen uitvoerend: Actor: Handeling: Bron: Periode: Waardering: B Selectiecriterium 19. Actor: Handeling: Periode: Waardering: V Termijn: 10 Jaar de minister Het overeenstemmen met de minister van EZ bij het verlenen van vergunningen inzake het verrichten van handelingen met ertsen en splijtstoffen. Art. 15, Kernenergiewet 20. Actor 1970 - Handeling: de minister Het overeenstemmen met de minister va verlenen van vergunningen voor het beri voorhanden hebben, toepassen, binnen Nedei brengen of zich ontdoen van radioactieve Art. 29, Kernenergiewet. 1970 - Twee handelingen uit een concept BSD Straling van VROM. Het vermelde selectiecriterium 6 betreft uitvoering op hoofdlijnen Periode: Waardering: V Termijn: 10 Jas 21. Actor: Handeling: Periode: Waardering: B Selectlecrl terlui 22. 1a JUL82 0 1 7 ZAAKNUMMER O IQ AAN -\r- BEHANDE10' 00 I VERENIGING MILIEUDEFENSIE 188461 Corr.adres Postbus B/625/PL/MvG Hare Majesteit Raad van State Afdeling Geschillen vi Binnenhof 1 2313 AA 's Gravenhage Amsterdam, 15 juli 1982 Koningin Bestuur wet. Hierbij,stelt de Vereniging Milieudefensie beroep in tegen de beschik king t.b.v. storting van radio-actieve stoffen in de Atlantische Oceaan. De vergunning werd verleend op 17 juni 1982 (No 187248) door de Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne aan het Energieonderzoek Centrum Nederland te Petten. De Vereniging Milieudefensie bezit rechtspersoonlijkheid en heeft blijkens haar statuten als doelstelling het leveren van een bij drage aan de oplossing van milieuprblemen in de meest uitgebreide zin, o.a. middels het verkrijgen van gerechtelijke uitspraken. Onze organisatie vertegenwoordigt in deze tevens een aantal personen die blijkens de uitspraak van de Raad van State niet ontvankelijk zouden zijn: B. Sobering, R. Kley, W Goossens, D.v.Genderen, I. Mol, E. Koopman, Th. Harmsen en M.v.Galen). Er zijn veel argumenten aan te voeren tegen de dianping van radio actief afval in zee. Al die argumenten zijn zeer uitvoerig ingebracht door o.a. de Stichting Natuur en Milieu en de Stichting §reenpeace tijdens de beroepsprocedure in 1981. Die bezwaren werden uiteinde lijk niet vanvoldoende gewicht geacht om de vergunning in te trekken. Die argumenten gelden nog steeds, ook voor de Vereniging Milieu defensie. Gezien echter de resultaten van de procedure van 1981, denken wij dat het weinig zin heeft die argumenten nogmaals te berde te brengen. Hij beperken ons tot het volgende: De beschikking vermeldt de maximale hoeveelheid nucliden en de totale maximale radio-activiteit in curies, die gedumpt kunnen worden. De KEMA onderzoekt niet nauwkeurig genoeg wat de hoeveelheden radio-actieve stoffen en hun bijbehorende radio-activiteit zijn. Het is derhalve niet bekend wat er precies gedumpt zal worden en of de maximaal toegestane hoeveelheden overschreden zullen worden. r toegelicht in een bijlage. K- Handeling: In het afgebeelde voorbeeld van twee handelingen op het gebied van nucleaire straling blijkt, dat stukken inzake het geven van vergunningen "voor het verrichten van handelingen met ertsen en splijtstoffen" wel bewaard worden, maar dat vergun ningen voor "het bereiden, vervoe ren...of zich ontdoen van radioactieve stoffen" na 10 jaar vernietigd kunnen worden. De in het archief aangetroffen reeks dossiers getiteld "Correspon dentie gecontroleerd lozen van radio actieve afvalstoffen in de Atlantische Oceaan" geven echter een indringend beeld van de pogingen van de overheid de minister Het overeenstemmen met de minister van SoZaW bij het verlenen van vergunningen inzake ioniserende straling uitzendende toestellen. Art. 34, Kernenergiewet. 1970 - de minister Het overeenstemmen met de minister van EZ of SoZaW en bij het verlenen van ontheffingen - ten behoeve van de landsverdediging of de wetenschap - inzake verboden die betrekking hebben op het vervoeren, voorhanden hebben, toepassen, binnen Nederlands grondgebied brengen of ontdoen van radioactieve stoffen, splijtstoffen en ertsen. Art. 75, lid 1 en 2, Kernenergiewet. Stb. 1969, 405. 1970 - de minister Het overeenstemmen met de minister van EZ of SoZaW bij het verlenen van ontheffingen inzake bepalingen geformuleerd in het VSQ, VLG en VBG met betrekking tot het vervoer van onder de acties van milieugroeperingen uit te komen. En documenteren ondermeer het feit, dat deze acties tot een eerder stopzetten van het storten in zee van 'licht' radio-actief afval hebben bijgedragen. Een reden om deze stukken te bewaren. Gezond verstand Uit het bovenstaande blijkt, dat de inventarisator zijn gezonde verstand moet hanteren en niet altijd blind op MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN PLEIN 23 - SGRAVENHAGE - TEL. 614911 INGEKOMEN f -'i SEF. 1522 18» 111 -4 2260 «K LEIDSCHCNDAH >1 Raad van Europa en Heten •8 september 1982 rk.'DRW- lsomi- landse Zaken ovprhaniMc.d. De Staatssecretaris heeft de Zaakgelastigde een schnfte- mede'l i'I ti J°? ?1 tdmem0T4ndut°e9eze9<l. Jn "Ie kunnen worden genomen. Gaarne verneem ik of U daartoe bereid bent. Ter informati zond ik afschrift van deze brief aan de Ministers van Cc; mische Zaken en van Sociale Zaken. DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN, de omschrijvingen en waarderingen van een Basisselectiedocument mag varen. Het is derhalve nodig om nader te selecteren. De tijd nodig voor het selecteren van archiefstukken zal echter wel, naar schatting, met tweederde verminderen. De oorzaak hiervan is dat een gemiddeld beleids- archief in belangrijke mate vermengd is met standaard-uitvoeringsdossiers. Deze dossiers krijgen na Pivot een vernietigingsdatum en hoeven dus niet te worden ingezien. De resterende tijd blijft over voor een nadere selectie van de beleidsdossiers op het gebied van voorbereiding, formulering en uitvoer ing. Pivot gaat er immers van uit, dat alle stukken die tot de wetsvoorberei- ding hebben geleid, dus de complete documentaire neerslag, bewaard moeten blijven. Het feit dat in deze gedachte geen onderscheid wordt gemaakt tussen hoofdproducten en bijproducten van het wetgevingstraject leidt tot een verdrievoudiging of een verviervoudiging van de omvang van het over te dragen archief. Een beleidsarchief bestaat voor een belangrijk deel uit bijlagen, kopieën, kladconcepten, documentatie en dergelijke. Met het oog op de beheers- VAII CE DIVERSE ACTIES IIJII I DE ZODIACS KOHEII T0t TEGEN IE SCI II SESrOPT NET Dl DÉ UAIIO VAM HET SCHIP EM.CUHPEII IS THANS NIET H0SELI.lt UESEMS ACTIE3 ÓREEII E MOEILIJKHEDEN HET DE WINCHES AL 5VERU0NHEN' WILLEM H m r~ m X H m r~ m x 0 MEER INFORHATIE I Documenten uit de dossiers 'Correspondentie gecontroleerd lozen van radio-actieve stoffen in de Atlantische Oceaan' behorend bij handeling 19 van het BSD Straling baarheid van de informatie, in ruim telijke zowel als in inhoudelijke zin, lijkt het daarom van belang de totale neerslag van de handelingen nader te selecteren. a drs P. Sierdsma is inventarisator bij het ministerie van VROM 100/4 juni 1997

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 13