Sele Meren volgens Pivot 1 3 -- -- 4 22 Werk in Door P Sierdsma*) 23 daadwerkelijk neerslag te vinden; soms is een handeling niet uitgevoerd, of de neerslag is al vernietigd. Ook kan het archiefbestand neerslag bevatten van handelingen die niet in het BSD zijn opgenomen. In die gevallen formu leerden wij steeds in overleg met de zorgdrager en de Rijks Archiefdienst nieuwe -aanvullende- handelingen, die dezelfde goedkeuringsprocedure Project Totaal aantal handelingen Aantal ge bruikte hande lingen Aantal nieuw geformuleerde handelingen Rijksbelastin gen 192 1323 onbekend Rij ksbegroting 377 90 15 Burgerlucht- vaart 449 247 151 Landinrichting 1007 350 25 Arbeidsomstan digheden 965 onbekend 22 Kengetallen bij de beschreven projecten: gebruikte handelingen Project Meters Uren Aantal uur per meter B V VA4 VB5 OVs BE1 Rij ksbelastingen 63 277' 185 1558 5, 53 Rij ksbegrot ing 115, 5 227 20 290 125 2162 8,2 Burgerluchtvaart 328 233 36 636, 5 158 7023 13, 5 Landinrichting 390 1311 210 7465 13, 6 Arbeidsomstandig heden 51 78, 9 8,1 610 1733 16, 9 Bij het beschrijven van de eenheden die bewaard moeten worden, hielden we de volgorde van het BSD aan. De ordening van de neerslag was per handeling, waarbij we gebruik maakten van de bestaande dossier omschrijvingen. Hierdoor is het toegankelijk maken van een archief bestand niet meer het werk van de inventarisator, maar van de dossier vormer en de opsteller van het RIO en BSD. De bewerker combi neert deze gegevens en voegt slechts toe wat ontbreekt. De tijdwinst van deze methode zit hem dan ook in de wijze van beschrij ven. Wel gaan alle dossiers nog door de handen van de inventari sator en moet deze nog altijd een oordeel geven over de inhoud van de dossiers. Alleen gaat het daarbij niet meer over de 'waarde' (bewaren of vernietigen), maar over de relatie met de handelingen. Onder de handeling komen de dossieromschrijvingen te staan, ofwel met een chronologische ordening, een nadere ordening op volgorde van archiefvormer of middels clustering per overlegorgaan en/of verzamelbeschrij- vingen. Omdat de vorming van het archief niet altijd aansluit op het toepassen van handelingen, bevat het dossier soms meerdere handelingen, allen met de dossieromschrijving. De archiefbescheiden krijgen vervolgens een definitief nummer en worden ingepakt. Er wordt aan het einde van de beschrijving van het archief niet omgenummerd, zodat er geen volg nummers meer zijn, maar een heidsnummers. Dit geeft ook bij de materiële verzorging weer tijdwinst. Bewerkte meters en daarbij behorende uren volgen als het RIO en BSD. Een laatste probleem is nog dat de hande lingen verschillend te interpreteren zijn. Sommigen zijn heel specifiek gesteld - "het aanwijzen van twee onafhankelijk van elkaar werkende scheikundigen die de genomen monsters van luficers onderzoeken" - of juist heel algemeen - "het meewer ken aan ministerie-breed beleid, voor zover het arbeidsomstandigheden betreft" (beide voorbeelden komen uit het BSD bij het project Arbeids omstandigheden). Hoe minder handelingen van algemene aard in het BSD zijn opgenomen, hoe lastiger de bewerking. BSD-NR RAP-NR HANDELINGEN w B/V TOELICHTING V-TERMIJN 6 9 Het voorbereiden van, deelnemen aan en rapporteren over het overleg en de besluitvorming binnen de ECAC-organen; 1955- 4 B 7 10 Het (doen) goedkeuren en implementeren van de be sluiten en recommendaties van de ECAC; 1955- 4 B De Europese Gemeenschappen (EG) 8 11 Het voorbereiden, deelnemen en rapporteren over de vergaderingen van de EG-instellingen; 1986- 4 B 9 12 Het meewerken aan de uitvoering van de EG-beslui- ten; 1986- 4 B De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) 10 13 Het adviseren van de ministers van Buitenlandse, dan wel Binnenlandse Zaken over de agenda en het Nederlandse standpunt ter vergadering van het Seni or Civil Emergency Planning Committee (SCEPC) van de NAVO; 1949- 9 V zie VL-RLD 3; bewaarpunt is BuiZa 5 jaar na af loop vergade ring 11 14 Het meewerken aan de uitvoering van besluiten van de SCEPC (NAVO) op het terrein van de burgerlucht vaart; 1949- 9 V zie VL-RLD 3; bewaarpunt is BuiZa 5 jaar na im plementatie 12 15 Het, samen met de minister van Defensie en het bedrijfsleven, voorbereiden en deelnemen aan de vergaderingen van het Civil Aviation Planning Com mittee (CAPC) van de NAVO; het meewerken aan de nationale uitvoering van de besluiten van het 4 B GATT, OESO en UNCTAD 13 18 Het, in overleg met de Ministeries van Economische Zaken en Financiën, behartigen van de luchtvaart- belangen in de overlegfora van de GATT, de OESO en de UNCTAD, alsmede het implementeren van de rele vante besluiten van deze overlegfora; 1947- B 14 19 Het meewerken aan de totstandbrenging en uitvoering van de Overeenkomst inzake de Handel in Burger luchtvaartuigen; ca. 1975- 4 B Bilaterale betrekkingen Dit artikel had niet tot stand kunnen komen zonder de medewerking van O. Bos, H. Hoffenkamp, G. Huizinga, B. Looper, T. Reuderink-Kort en A. van der Ploeg, allen werkzaam bij de Centrale Archief Selectiedienst. Zie hiervoor o.a. Van de selectie van papier naar de selectie van handelingen. Een methode voor de vervaardiging van een archiefselectie-instrument uitgaande van het handelen van de overheid's Gravenhage 1992, en Handelend optreden. Overheidshandelen: modellen, onderzoeksmethoden en toepassingen, 's Gravenhage 1994. De relatie tussen beleid en uitvoering Het openstellen van archieven voor geïnteresseerd publiek en belanghebbenden, waartoe de Wet Openbaarheid van Bestuur (1978) en de Archiefwet (1995) de mogelijkheid bieden, noodzaakt een inhaalslag van bijna een halve eeuw archiefdocumentatie. Het terugbrengen van de overbrengingstermijn van 50 tot 20 jaar stelt de selectie voor problemen. Om informatieverlies te voorkomen, die het schonen van de Augiasstal van 300 a 600 kilometer archief ongetwijfeld met zich mee brengt, heeft het ministerie van WVC in 1991 het Algemeen Rijksarchief de opdracht gegeven de ontstane achterstand in een periode van tien jaar weg te werken. <2> On? Het onderzoek naar het overheids handelen in het kader van het Project Invoering Verkorting Overbrengings termijn (Pivot) bracht een discussie op gang over de selectiemaatstaven van beleid en uitvoering. Het Rijksarchief project richtte zich voornamelijk op de hoofdlijnen van het geformuleerde beleid, zoals dit in wetten en regel geving is vastgelegd. De Basisselectie- documenten, resultaat van het Pivot- onderzoek, beschrijven algemene handelingen zoals het 'voorbereiden, formuleren en evalueren van het beleid', het doen van onderzoek, en meer specifieke handelingen als het vaststellen van wetten en uitvoerings regelingen. Deze documentaire neerslag komt voor bewaring in aanmerking. Routinematige hande lingen, bijvoorbeeld het geven van subsidies of het ontheffen van wette lijke verplichtingen, worden op termijn vernietigd. Een ondergewaar deerd gebied echter vormen de handelingen gericht op het uitvoeren van wetten in de praktijk. Gegevens hier over zijn juist van belang om het sturen van een ministerie in de maatschappelijke context te kunnen plaatsen. Het is natuurlijk niet gewenst alle dossiers, die te maken hebben met de uitvoering, te bewaren. Maar wel is het mogelijk op basis van een aantal criteria een keuze te maken door middel van voorbeelddossiers. Voorbeeelddossiers De historicus P.M.M. Klep schreef op verzoek van de Rijkscommissie voor de Archieven de nota "Archieven bewaren - investeren in de toekomst" (1992). Diens pleidooi voor selectie mede op basis van culturele waarden werd geruggesteund door het Convent van Rijksarchivarissen en het Ko ninklijk Nederlands Historisch Genootschap. Klep formuleerde een drietal maatstaven voor de de keuze van voorbeelddossiers vanuit een historisch perspectief: 1beleidsvoorbereiding en be leidsuitvoering: niet alleen het geformuleerde beleid is van belang, maar ook die beleidshandelingen, die pas achteraf door regelingen onder bouwd worden. 2. symbolische waarde: overheid- stukken kunnen informatie geven over een 'tijdsbeeld'. Zo hebben bijvoor beeld de begrippen 'milieu' en 'verstedelijking' voor de jaren zeventig en tachtig een belangrijke symbolische waarde. De ambtshalve door de overheid gecreëerde informatie kan publicaties en statistische overzichten aanvullen. 3. beschrijvende waarde: overheids informatie kan door zijn gedetailleerd heid een ander gezichtspunt van onderzoek mogelijk maken dan het doel waarvoor de informatie oorspron kelijk is opgesteld. Zo zou de invloed van milieuorganisaties op het beleid onderzocht kunnen worden op basis van de correspondentie met burgers, of de wijze waarop Kamervragen beant woord zijn. Deze ruime selectiemaatstaf ontmoette inhoudelijke en praktische kritiek. Het Rijksarchief stelde ten aanzien van het eerste type voorbeelddossier, dat de selectienormen overeen moesten komen met het doel waarvoor de archieven waren aangelegd, namelijk het vastleggen van de hoofdlijnen van het overheidsbeleid. Het praktische bezwaar was, dat de normen voor steekproeven willekeurig waren. De door Klep gewenste extra informatie bestond vaak al in andere gegevens verzamelingen van organisaties en wetenschappelijke instellingen. Daarnaast boden documentbestanden, zoals de Burgerlijke Stand en het Kadaster, als dwarsdoorsnede van de samenleving aanvullende informatie. Het idee van voorbeelddossiers werd door het Rijksarchief niet geaccepteerd, maar de kern van de gedachte werd meegenomen in de selectiemaatstaven. Zeven selectiecriteria Na aanvankelijk wat wederzijdse koudwatervrees is de discussie tussen historici en archivarissen anno 1996 bijgelegd in een minnelijke schikking zonder meteen expliciet te worden. De nieuwe selectiecriteria van Pivot zijn systematischer gerangschikt en meer geabstraheerd, zeven in getal. 100/4 juni 1997

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 12