Privacy- hinderpaal 8 Persoonsgegevens van één persoon worden dus pas beschermd door de WPR als ze met persoonsgege vens van andere personen in een samenhangende verzameling hijeen zijn gebracht Door Charles Noordam 8 Z.X 9 N> In sommige gevallen staat privacybescherming op gespannen voet met het behoud van archiefbescheiden uit cultureel en historisch oogpunt. Met name de voorschriften inzake verwijdering van gegevens uit per soonsregistraties en politieregisters vormen daarbij een struikelblok. Sinds een jaar of acht is er een stroom wetgeving ontstaan op het terrein van de bescherming van de persoonlijke levens sfeer. Het gaat daarbij vooral om het stellen van waarborgen bij het in schriftelijke of digitale vorm verzamelen, opslaan en verstrekken van gegevens over personen. Wanneer dit gebeurt door overheidsorganen hebben archivarissen als mogelijke toekomstige beheerders vanuit archiefrechtelijk perspectief daarop een toezichthoudende functie. Nu is het misschien niet zo gemakkelijk om wegwijs te worden in het uitdijende veld van privacywetten, maar toch is het voor archivarissen belangrijk om zich in een aantal aspecten ervan te verdiepen. Sommige privacywetten maken namelijk inbreuk op het selectie-regime van de Archiefwet 1995. Het gevolg kan zijn, dat bepaalde archiefbescheiden nooit in een archiefbewaarplaats kunnen worden opgenomen, omdat ze voor die tijd al zijn ver nietigd. Bovendien kan niet alleen de aard van de gege vens, maar ook de vorm waarin ze worden opge slagen van invloed zijn op het feit of ze aan het selectie regime van de Archiefwet 1995 worden onttrokken. deze als: 'een samenhangende verzameling van op verschil lend personen betrekking hebbende persoonsgegevens, die langs geautomatiseerde weg wordt gevoerd of met het oog op een doeltreffende raadpleging van die gegevens systema tisch is aangelegd'. Persoonsgegevens van één persoon wor den dus pas beschermd door de WPR als ze met persoons gegevens van andere personen in een samenhangende verza meling bijeen zijn gebracht. Gebeurt dit in een geautomati seerde vorm, dan is er altijd sprake van een persoonsregis tratie. Wanneer sprake van persoonsregistratie? Bij enkelvoudige dossiers en dossierverzamelingen is het niet direct duidelijk of er sprake is van een persoonsregistratie. Persoonsregistratie De Wet Persoonsregistraties (WPR, Stb. 1988, 665) is dui delijk afgebakend ten opzichte van de Archiefwet 1995: vóór overbrenging van archiefbescheiden naar de archiefbewaar plaats geldt de WPR, daarna niet meer. De vraag is echter of het wel tot overbrenging komt. De WPR kent de persoons registratie als beschermingswaardige eenheid en definieert De memorie van toelichting op de WPR kwalificeerde dos siers, die uitsluitend alfabetisch-lexicografisch toegankelijk gemaakt zijn, niet als persoonsregistraties. De memorie van antwoord nuanceerde dit enigszins: niet het feit of er een alfabetisch-lexicografische toegang is op dossiers is beslis send, maar de structuur van de gegevensverzameling, dat wil zeggen het patroon van opslag en verwerking dat verband houdt met het doel van de registratie. Handmatige en geautomatiseerde vorm Een deel van de conventionele gegevensverzamelingen over personen zou echter buiten het bereik van de wet kunnen vallen. In de Tweede Kamer zijn tijdens de mondelinge behandeling onder meer dossiers van maatschappelijke dienstverlening, medische dossiers, dossiers van de Kinder bescherming en door advocaten gehouden cliëntendossiers genoemd. Ook de Registratiekamer oordeelde, dat de dos siers van de Raad voor de Kinderbescherming niet als een persoonsregistratie in de zin van de WPR kunnen worden beschouwd. De rechtbank in Utrecht echter deelde in 1993 ié te te.lisjL+teL. y tysërs/rAAS rt Se fa** Sus-S* xfu ven. De gevallen, waarin opgenomen gegevens worden verwij derd, dienen te worden beschreven in een reglement. Verwij dering staat niet gelijk aan vernietiging, maar moet worden geïnterpreteerd als het brengen in een statische fase, waarop de selectieregels van de Archiefwet 1995 toepasbaar zijn. Archiveringsmodule Hoewel de afbakening tussen WPR en Archiefwet 1995 dus positief is vormgegeven, is het allerminst eenvoudig om die verwijdering in een geautomatiseerde omgeving goed te laten plaatsvinden. Zeker als het gaat om voor bewaring in aanmerking komende gegevens, dient er een goede archive ringsmodule in het systeem opgenomen te zijn, met daarin ook context- en meta gegevens. Dit zal wellicht vaker moeten gebeuren dan we nu aannemen. Want ook al zijn geauto-matiseerde bestanden niet primair aan-gelegd als bestanden met persoonsgege-vens, de functionaliteit van het systeem maakt het wel mogelijk op persoonsgegevens te selecteren. Zo kan, door toenemende digitalisering het aantal als persoonsregistratie aan te merken bestanden ongewild groeien. Toezichthouders zullen er dus vaker op moeten letten dat verwijdering uit archiefrechtelijk oogpunt op een juiste wijze geschiedt. Register van dagrapporten, Rijkspolitie Zierikzee, 1953,' geen persoonsregistratie in de zin der wet deze restrictieve interpretatie van het begrip persoonsregi stratie niet en verwierp daarbij zowel het standpunt van de minister als van de Registratiekamer. Deze uitspraak vormt een belangrijke steun voor de gedachte dat de meeste hand matige dossierverzamelingen met persoonsgegevens eveneens onder de werking van de WPR horen te vallen als ze ook maar enigszins systematisch zijn aangelegd. De twijfel of dossiers met persoonsgegevens een persoonsregistratie vormen, is in ieder geval minder als dezelfde dossiers een geautomatiseerde vorm hebben. Aldus kan de vorm bepalen of een gegevensverzameling als persoonsregistratie moet worden aangemerkt. Verwijdering van persoonsgegevens De in een persoonsregistratie opgenomen persoonsgegevens dienen in overeenstemming te zijn met het doel van de per soonsregistratie. Bij overheidsorganen is zelfs de bepaling van toepassing, dat zowel de persoonsregistratie als de daarin opgenomen persoonsgegevens voor het doel van de registra tie noodzakelijk moeten zijn. Is dit niet meer het geval, dan dienen de persoonsgegevens uit de registratie verwijderd te worden, of de gehele persoonsregistratie te worden opgehe- Verwijdering vernietiging De Wet politieregisters (Wpolr, Stb. 1990, 414) gebruikt de begrippen persoonsgegevens en persoonsregistratie op de zelfde wijze als de WPR. Een persoonsregistratie in de zin van de Wpolr heet politieregister. De verwijdering van persoonsgegevens uit een politieregister als bedoeld in de Wpolr heeft een -voor archivarissen- vervelende consequen tie. De memorie van antwoord op de Wpolr maakt duidelijk dat verwijdering uit een politieregister ook vernietiging van de verwijderde gegevens betekent. De regering ging hiermee overigens verder dan de Raad van State. Het advies van de Raad hield in dat verwijderde gegevens volgens het selectie regime van de Archiefwet gewaardeerd zouden kunnen worden. Het voor ieder politieregister verplicht op te stellen reglement dient een regeling te bevatten voor de vernieti ging van de verwijderde gegevens. Een continu proces, want zodra gegevens bijvoorbeeld als vervuild moeten worden aangemerkt, dienen zij verwijderd en vernietigd te worden. Dit betekent een inbreuk op het selectieregime van de Archiefwet 1995. Er vindt immers geen waardering van de gegevens meer plaats vanuit de culturele en historische optiek: vernietiging is verplicht. 100/4 April 1997

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 5