•Al Willen we de zaak als onderhoudmonteurs draaiende houden, of willen we als architecten plannen maken voor morgen 4 Kobnstamm: ...Als het gaat om de vraag 'over welke informatie gaat het nu eigenlijk'heb ik het vanuit de WO B-sfeer gehad over basisinformatie. Vanzelfsprekend behoort daartoe de wet- en regelgeving. Maar wat nog meer. Het lijkt me dat we vanuit de archiefwereld een belangrijk hulpmiddel hebben gekregen in de vorm van het Pivot- project. Uitgangspunt van de methode is de reconstrueerbaarheid van het overheidshandelen. Dit uitgangspunt is natuurlijk ook essentieel voor wat in de considerans van de WOB wordt genoemd 'mede gelet op een goede en democratische bestuursvoering'En is het niet het streven om de ordening van informatie volgens 'handelingen van de overheid' ook door te voeren in de moderne registratuur. Deze structureert de informatievoorziening en vormt dus ook een basis voor de samenstelling en ordening van de electronische informatievoorziening. Archivarissen, DIV'ers en automatiseerders moeten hard werken om op dit terrein één lijn te vinden en uit te voeren. Naast de vraag 'over welke informatie gaat het'is er de vraag hoe je als burger door het oenvoud aan over heidsinformatie de bomen nog ziet. Er is een zoekhulpmiddel nodig om de burger volgens zijn logica de beno digde informatie te laten vinden in een systeem dat volgens de interne logica van de overheid is opgebouwd. Ook hier verwacht ik veel van de samenwerking tussen genoemde disciplines. Kun je als archivaris de burger op klantvriendelijke wijze duidelijk maken hoe allerlei ingewikkelde Middel eeuwse instellingen hebben gefunctioneerd en hoe je informatie over die instellingen kunt vinden.dan moet het toch ook mogelijk zijn een bijdrage te leveren aan de vmdbaarheid en toegankelijkheid van overheidsinformatie in een digitale omgeving. Door de opkomst van electronische overheidsinformatie is het noodzakelijk dat de vanouds nogal gescheiden disciplines van administratie, automatisering en archiefwezen hun werkmethoden en werktechnieken in sterke mate integreren. Deze "spelers in het veld" moeten hun gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de integriteit, volledigheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en authenticiteit geïdentificeerd worden met papier, maar ook met moderne, digitale informatietechnologieën. seerd en dat betekent dat we nu ook zelf kunnen reserveren voor investeringen, e.d. Daar wil ik straks nog graag op terug komen, maar legt u eerst eens uit: wat betekent de agentschapsstatus nu in concreto voor de CAS? Wat verandert er in de verhouding met het ministerie? Laat ik voorop stellen dat de agentschapsstatus niet zozeer een volledig nieuwe periode voor de CAS inluidt, maar dat er veel eer sprake is van de formalisering van een bestaande situatie. In 1993-1994 heeft de CAS een ingrijpende reorganisatie meegemaakt. Van bijzonder groot belang is daarbij geweest dat het gehele werkproces op bedrijfsmatige leest is geschoeid. We zijn van een systeem van 'om niet-bewerking' overgestapt op een systeem van betaalde bewerking. Met de ministeries en hoge colleges van staat zijn en worden convenanten gesloten waarin we precieze afspraken maken over de door de CAS te leveren prestaties en de daaruit voortvloeiende kosten. Het komt er op neer dat de CAS 'uren archiefbewerking' verkoopt tegen een tarief waarmee het hele bedrijf draaiende en gezond kan worden gehouden. Intern hadden we al de winst- en verliesrekening ingevoerd om de bedrijfsvoering inzichtelijk te maken. Het is nu juist de agentschapsstatus die het mogelijk maakt deze bedrijfsmatige aanpak te vervolmaken. Het bedrijfseconomische baten- en lastenstelsel is nu geformali- Het agentschap is wat men noemt een vorm van 'interne verzelfstandiging'. De CAS blijft dus vallen onder de ver antwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken, maar de aansturing vanuit het ministerie vindt plaats op hoofdlijnen. Nu is het natuurlijk nog wel eens punt van dis cussie wat de hoofdlijnen zijn. Voor beide betrokkenen, het ministerie en het verzelfstandigde dienstonderdeel, is het ook een kwestie van aftasten, van grenzen bepalen, enz. Het op afstand zetten van de dienst betekent overigens niet dat we uit het Haagse zicht verdwijnen. Integendeel, je ziet dat de informatiebehoefte bij het ministerie toeneemt. Dat lijkt misschien wat tegenstrijdig, maar het heeft alles te maken met het feit dat de agentschapsvorm vooral bedoeld is om de bedrijfsvoering te verbeteren. En een goede bedrijfs voering heeft weer alles te maken met inzicht in kwaliteit en kwantiteit van de bedrijfsprocessen. Dat inzicht hebben we zelf nodig maar wordt dus ook gevraagd in Den Haag. Ik vind dat een goede zaak voor beide partijen. Het garan- Noordam: Er liggen zeker niemve taken voor het grijpen ten aanzien van het beheer van digitale informatie, als we onze kansen maar goed weten te benutten. Ook op een ander terrein speelt de documentaire informatieverzorger een belangrijke rol. De toegankelijk heid van informatie voor de burger hangt voor een groot deel af van de inspanningen om samenhang in de informatie aan te brengen en deze op verschillende wijzen toegankelijk te maken. De effectiviteit van de open baarheidsbeginselen hangt narnv samen met de kwaliteit van ontsluitingen dus met de kwaliteit van de documentaire informatievoorziening en de documentaire informatieverzorger. Deze zijn voorwaardescheppend voor een soepel verloop van de bedrijfsprocessen en voor het daadwerkelijk kunnen uitoefenen van elementaire beginselen als openbaarheid van bestuur. Dit kunnen we zien als de garantiefunctie van de documentaire informatie verzorger. Voorwaar, een schone en dankbare taak! Maar wij lopen de kans, dat we belangrijke onderdelen van deze taak. kwijtraken aan anderen. deert enerzijds een stuk betrokkenheid en voorkomt ander zijds dat organisaties isolationistische trekjes gaan vertonen. Is er ook niet een gespannen verhouding tussen de CAS als bedrijf en de CAS als onderdeel van de overheid? Als je naar de gehele bedrijfsvoering en naar de relaties met de klanten kijkt, is de CAS een bedrijf. Maar als ik zeg 'de CAS is een bedrijf, dan is dat natuurlijk maar de halve waarheid. De CAS is een bedrijf, maar een bedrijf in over- heidscontext. Dat is de hele waarheid. De CAS is een over heidsdienst die op bedrijfsmatige wijze uitvoering geeft aan een belangrijke publieke taak: het realiseren van goede, ge ordende en toegankelijke overheidsinformatie. Het is niet zomaar en het is niet voor niks een publieke taak. Open baarheid, toegankelijkheid, duurzaam beheer van over heidsinformatie... het zijn essentiële ingre diënten voor een gezond democratisch bestel. Er is dus voor mij geen spanning tussen bedrijf en overheid, zolang we de CAS maar scherp blijven zien als een overheidsbedrijf, ingebed in de sfeer van een goed functionerend openbaar bestuur. Als je je goed realiseert dat we er in essentie voor zijn om een bijdrage te leveren aan de publieke verantwoor ding van de overheid, dan is het een belangrijke zaak dat de CAS ook zelf tot de publieke sector behoort. Het symposium ter gelegenheid van de start van het agentschap stond in het teken van digitale archieven. Vormen de digitale ontwikkelin gen niet een bedreiging voor de CAS? Zo zie ik dat absoluut niet. De opkomst van electronische overheidsinformatie biedt kansen en mogelijkheden voor de CAS en stelt ons dus voor enkele belangrijke vragen. Met de papieren werkvoorraad kunnen we denk ik wel net zo lang vooruit als met de gasvoorraden hier onder de grond. Maar we zijn er om een bijdrage te leveren aan goede en ge ordende overheidsinformatie. We kunnen onze ogen niet sluiten voor nieuwe ontwikkelingen. Bovendien, 'competing for the future' is essentieel voor een organisatie om scherp te blijven. Willen we defensief of offensief zijn; willen we de zaak als onderhoudmonteurs draaiende houden, "of willen we als architecten plannen maken voor morgen. Het zal duidelijk zijn wat het antwoord is: de CAS wil zich actief in de digitale wereld begeven. Wat een belangrijk punt is, dat is het feit dat de kernproblemen rond toegankelijkheid, waardering en selectie van informatie - zoals die zich nu voordoen in de papieren omgeving - zich ook voordoen in een digitale omgeving. De deskundigheid van de CAS -de waardering, selectie en het toegankelijk maken van infor- 100/2 februari 1997

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 3