37 genootschap Amstelodamum dit album amicorum als zijn 87e jaarboek liet verschijnen, is op zichzelf al een bewijs hoeveel de oud adjunct-archivaris voor deze hoofdstedelijke historische vere niging betekend heeft en nog bete kent. Zo mogelijk nog meer dan bij de stadsgeschiedenis, was Van der Laan vooral bij de middeleeuwse en econo mische geschiedbeoefening betrok ken. Wat de stadsgeschiedenis betreft moet vooral zijn 'Resoluties van de vroed schap van Amsterdam 1490 - 1550', tezamen met P.D.J. van Iterson uit gegeven, genoemd worden. Daarnaast verscheen van zijn hand een aantal in ventarissen van het Amsterdamse burgemeestersarchief. De middel eeuwse geschiedbeoefening heeft Van der Laan zeer aan zich verplicht door zijn 'Oorkondenboek van Amsterdam tot 1400', waarvan thans - natuurlijk niet toevallig - een supplement is versche nen. Daarnaast heeft hij altijd een le vendige belangstelling getoond voor de Noord- en Oostzeehandel en voor de Hanze. Deze aandachtsvelden zijn dan ook keurig in de feestbundel terug te vinden. Het boek opent met een artikel 'Van polder tot polis' van H. Sarfatij, dat ook tot titel van het Liber amoricum is gekozen. De auteur vergelijkt uitvoe rig, maar op heldere wijze de resul taten van de opgravingen in diverse Hollandse steden, gezien in het licht van hun oorspronkelijke omgeving, van de eerste nederzettingstructuur tot aan de verstedelijking toe. C.L. Verkerk toetst de ontwikkeling van het burgemeesterschap in Holland in de Middeleeuwen aan dat van Arn hem ('Gelre' is te pretentieus!). S.A.C. Dudok van Heel geeft in het langste artikel van de bundel inzicht in het onderzoek dat de Amsterdamse genea logen Gerard Schaep - over wie ook Groenveld in zijn artikel schrijft Jacob Colijn en Frans Banninck Cocq verrichtten naar Amsterdams» voor vaderen. Dit in de hoop op adel te stuiten en van de alleroudste Amster damse schepenen af te stammen. Hij bewijst hun fouten onder andere door gebruik te maken van Van der Laans Oorkondenboek. B. Bakker toont aan dat de bekende Amsterdamse stads uitleg in de vorm van het driegrach tenplan werkelijk is voortgevloeid uit doelbewuste plannen, die tussen 1610 en 1612 zijn ontstaan. Dit in tegen stelling tot wat Taverne daarover schrijft. Het artikel van Florence Koorn over de stichting van het Maas trichtse tertiarissenconvent Calvarien- berg geeft inzicht in de beweegredenen van de stichteres. Van haar is - uniek in Nederland - een autobiografie bewaard gebleven. Hoewel deze beweegredenen geleid hebben tot een geheel nieuw klooster, was dit toch niet de verwe zenlijking van haar ideaal: een combi natie van caritas en actief apostolaat. Onder het hoofdstuk 'Diplomatiek' behandelt B.R. de Melker de vroegste testamentaire praktijk in Amsterdam als sociaal-historisch verschijnsel. Wat de beoorkonding betreft lijkt die sa men te hangen met de stichting van stadskloosters en memories in de ker ken. Hierop volgt een uiterst boeiend artikel van E.J. Harenberg, getiteld 'Een mislukte Bethlehemse vervalsing van kort vóór 1525'. De auteur behandelt daarin de totstandkoming van een stuk ten behoeve van het klooster van die naam in Doetinchem. Als een ware dectective toont hij - compleet met vingerafdrukken en brandsporen - aan, dat een ogenschijnlijk afschrift in werkelijkheid een mislukt falsum is. R. Bessem bespreekt ook al de achter gronden van een laat-middeleeuws falsum, maar dan in het cartularium van het Kartuizerklooster bij Amster dam. B. Looper toont aan dat de Han zesteden Deventer en Zutphen niet uit eigen initiatief, maar op 'bevel van' de Staten-Generaal in de zeventiende eeuw weer contact zochten met de Hanze. Hoe Hugo de Groot functio neerde als ambassadeur in Zweden gaat C.M. Ridderikhoff na. S. Groe- neveld beschrijft de zending van de Amsterdamse Gerard Schaep namens de provincie Holland naar Engeland in 1650-1651. Meer en meer bleek de kritiek van de andere gewesten, dat Holland dit alleen ondernam, in de praktijk te verstommen. Van der Laan was jarenlang penning meester van de Werkgroep voor de geschiedenis van de Noord- en Oost zeehandel. Uit reverentie jegens dit feit behandelt A. Knotter een aantal controverses in de geschiedschrijving van de handel en scheepvaart van Am sterdam in de tijd van de Republiek en toetst deze aan archiefonderzoek. Naast de bekende 'convooien en licen- ten', blijken belangrijke secundaire archiefbronnen vooral in het Amster damse gemeentearchief aanwezig te zijn. Zij verschaffen aanzienlijk ver fijndere informatie en maken veel betere analyses op economisch-histo- risch gebied mogelijk. F. Snapper doet verslag van zijn veel precisie en nauw keurigheid vergend onderzoek naar het laadvermogen van schepen, die in de achttiende eeuw uit de Oostzee naar Amsterdam voeren. Ook in de acht tiende eeuw speelt het artikel van E. Harder-Gersdorff over alternatieven bij de verscheping van Westduitse ijzer waren naar het Oostzeegebied. Zij doet dit aan de hand van de bewaard gebleven correspondentie van de we duwe van Johann Caspar Harkort uit 1782. M. Bogucka schetst de pogin gen van de Poolse adel in de zeven tiende eeuw om ten koste van Danzig directe handelscontacten met Holland aan te gaan. Michael North pleit voor een samenwerking van Nederlandse, Duitse en Poolse (kunst)historici om de invloed van een belangrijke groep Ne derlandse architecten en kunstenaars in Danzig eind zestiende - begin ze ventiende eeuw na te gaan. Een lijst van boeken en artikelen van drs P.H.J. van der Laan besluit dit Album amicorum. Misschien wel omdat mijn interessegebieden: middel eeuwen, stadsgeschiedenis, oorkonden en de Hanze vrijwel die van hem zijn, heb ik dit uitermate goed verzorgde gebonden boek geboeid van a tot z gelezen. Ik twijfel er dan ook niet aan, dat dit met Hans van der Laan, om wie dit alles begonnen was, eveneens het geval moet zijn geweest. (drs F.C. Berkenvelder) Noot van de redactie. Oorspronkelijk zou drs F.C. Berkenvelder een bijdrage leveren aan de afscheidsbundel, maar vanwege persoonlijke omstandigheden kwam het daar niet van. Op verzoek van de redactie schreef hij deze recensie. P.H.J. van der Laan is enige tijd gele den door een ernstige ziekte getroffen en nog niet geheel hersteld. SIGNALEMENTEN Boeken C. Augustijn, F.G.M. Broeyer, P. Visser en E.G.E, van der Wall, Reformatorica. Teksten uit de geschiede nis van het Nederlandse protestantisme (Zoetermeer 1996). 347 pag's, 55,-. Historisch besef kan de protestantse stroming in ons land niet ontzegd wor den. In het begin van de jaren zestig verscheen het tweedelige werk Docu- menta Reformatoria. Teksten uit de geschiedenis van kerk en theologie in de Nederlanden sedert de Hervorming (Kampen I960, 1962). Initiatieven daartoe kwamen uit de kring van het Kerkhistorisch Gezelschap, een vere niging van kerkhistorisch geïnteres seerden. Uit dezelfde kring is recen telijk deze nieuwe bundel voortge komen, met teksten afkomstig uit de periode van het begin van de zestiende eeuw tot het midden van de jaren tachtig van deze eeuw en met een behoorlijke spreiding over de vele de nominaties die het protestantisme vanouds kent. Wanneer de twee bron nenuitgaven met elkaar vergeleken worden, valt op dat het aantal strikt theologische teksten in de nieuwe uitgave teruggebracht is en dat er ook uitspraken in zijn opgenomen van niet-theologen. Gezien het belang van de theologische en kerkelijke ontwik kelingen is het logisch dat bij de keuze van de teksten de nadruk ligt op de oudste (1520-1620) en de jongste pe riode (na 1800). Wel rijst de vraag of het nodig was om in deze bundel op nieuw een aantal teksten op te nemen die ook al waren opgenomen in de oude tweedelige uitgave. Jammer is het dat de uitgever, bij wat toch be doeld is als naslagwerk dat komt te staan in bibliotheken e.d., koos voor een slappe kaft in plaats van voor een gebonden uitgave. Een heldere uiteen zetting van het Nederlandse protes tantisme in hoofdlijnen (18 pagina's van de hand van de oud-hoogleraar C. Augustijn) gaat vooraf aan de teksten. Deze inleiding is nuttig, al was het al leen maar om de telkens weer opdui kende idee van de gereformeerde 'staatskerk' te weerleggen. [PJH] P.M.M Klep (red), Steekproeven uit massale archiefbestanden ter wille van het historsich belang (Den Haag 1997) 144 pag, fl. 15,— excl. verzendkos ten en fl. 22,50 incl. verzendkosten. De bundel is schriftelijk te bestellen bij het bureau KV AN, Postbus 11645, 2502 AP, Den Haag. De bundel bevat de volgende artikelen: P.M.M. Klep, Van selectiedoelstelling naar reductiemethodiek J.Wieland, De vorming van massa bestanden bij de overheid H. Imbens, Enkele aspecten van het verzamelen, bewerken en publiceren van gegevens door het CBS J. van Oss m.m.v. R Rutgers, Onder be handeling, de reductie van het cliënten archief van de afdeling geestelijke gezond heidszorg van de GG&GD Amsterdam A. Knotter, De steundossiers in de archie ven van de gemeentelijke sociale dienst en voorgangers te Amsterdam (1870-1995) Ch. Jeurgens en A. van der Valk, Steek proeven als mogelijkheid tot reductie van archiefbestanden van bouwvergun ningen, meer in het bijzonder van dos siers betreffende gevallen van artikel 19 van de wet op de ruimtelijke ordening S. Faber en S. Buytendijk, Strafdossiers en steekproeven L. Lucassen, 'Vreemdelingendossiers' en de mogelijkheden tot reductie (1975-1995) Inventarissen door H.J.Ph.G. Kaajan Algemeen N. Stolk, bew. door C.J.C. Eymael, Inventaris van het archief van de rent meester van het paleis en domein Soestdijk (1580) 1674-1890, Den Haag: Koninklijk Huisarchief, 1996 (inven tarisreeks van het Koninklijk Huis archief nr.3). Met bijl., ind., ill., XIV, 62 p. Arent Th. Bloemendal, Archief inventaris de Unie 'Een School met den Bijbel', 1879-1968, (1978), Amers foort: Unie voor Christelijk Onderwijs, 1996. Met bijl., ill., 55 p. Het ontstaan van De Unie hangt nauw samen met het Volkspetion- nement van 1878 tegen de schoolwet- Kappeyne van de Coppello. De Locale Comités van het Petionnement vorm den de basis van De Unie. De Unie heeft een belangrijke rol vervuld bij de totstandkoming van een onderwijs- wetgeving, waarbij sprake is van ge lijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. Utrecht Brigita Pilger, Inventaris van de ar chieven van het waterschap De Vecht, deel 1Inventaris van de archieven van rechts- voorgangers van het waterschap De Vecht in het westelijk en zuidoostelijk gedeelte van het gebied, Amstelveen: Hoogheem raadschap Amstel en Vecht, 1996 (reeks archieftoegangen hoogheem raadschap Amstel en Vecht dl.3). Met ill., ind., II, 178 p. N.B. Hierin opgenomen de archieven van de waterschappen Dorssewaard; Holland, Sticht en Voorburg; Het Honderd; Buitenweg, Maarsseveen en Westbroek; Bethune en Achttien hoven. Zuid-Holland C.G.D. de Wilt, Inventaris archieven Polder Vockestaert, (1959) 1910-1916 (1918) en rechtsvoorgangers: Hollerhoekse- en Zouteveense polder, 1501-1910 (1916), Kerkpolder, 1592-1910 (1916), Lage Abtswoudschepolder, (1431) 1540- 1910 (1916), Noord-Kethelpolder, 1708-1970 (1976), Delft: Hoogheem raadschap, 1996. Met afzonderlijke inleidingen, lit.opg., bijl., conc., ind., ill., 250 p. G.J. Klapwijk, Inventaris archieven 100/2 februari 1997

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 21